ECLI:NL:GHAMS:2020:1866

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
23-000087-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bedreiging, laster en kinderpornografie met bijzondere voorwaarden en taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, laster en het verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De zaak kwam aan het licht na een reeks bedreigingen via Instagram aan een sportvriend van het slachtoffer, alsook het aanmaken van Instagram-accounts waarop seksueel getinte foto's van de minderjarige ex-vriendin van de verdachte werden geplaatst. De verdachte heeft deze foto's zonder toestemming verspreid, wat leidde tot ernstige psychische schade voor het slachtoffer. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer. Daarnaast zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder diagnostiek en behandeling door de reclassering. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 1.505,38 toegewezen gekregen, die de verdachte moet vergoeden. Het hof heeft de in beslag genomen iPhone en iPad onttrokken aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt bij het plegen van de feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000087-19
datum uitspraak: 26 mei 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-109025-16 (zaak A) en 15-189356-17 (zaak B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging in zaak A, feit 3, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak A:
1.
hij op of omstreeks 11 februari 2016 te Haarlem en/of Zwanenburg, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (middels bericht(en) via Instagram en/of de vader van die [slachtoffer] ) de woorden toegevoegd:
- ' Is goed jou Kkr Zoon gaat eraan hij moet echt heel goed om zich heen kijken vriend' en/of
- ' Ik Zal je zoon niet alleen naar buiten laten gaan. Je gaat hem ergens dood vinden';
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2016 tot en met 16 februari 2016 te Haarlem en/of Zwanenburg, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door telastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- een Instagram account aan te maken met de naam [account 1] en/of
- ( hierop) naaktfoto's, althans seksueel getinte foto's, van die [benadeelde] te plaatsen (op Instagram) en/of
- ( hierbij) de teksten te plaatsen: 'Wil graag geneukt worden door iedereen' en/of 'Ben zo geil woon in [adres 2] kom maar langs als je zin heb' en/of 'Geile tieten of neit. Wil je me neuken hier heb je me nummer [telefoonnummer 1] ' en/of 'Wie wilt neuken ik neuk graag voor pakje peuken',
terwijl verdachte wist dat dit telaste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
3.
hij in of omstreeks de periode van 29 februari 2016 tot en met 5 april 2016 te Haarlem en/of Zwanenburg, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door telastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- een Instagram account aan te maken met de naam [account 2] en/of
- ( hierop) naaktfoto's, althans seksueel getinte foto's, van die [benadeelde] te plaatsen (op Instagram) en/of
- ( hierbij) de teksten te plaatsen: 'Ik hou van zonnen zonder shirt en bh ik ben zo geil ik kan niet wachten op een boy neuk me kkr hard tot ik niet meer kan lopen',
terwijl verdachte wist dat dit telaste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
4.
hij op of omstreeks 10 april 2016 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] een hoeveelheid van ongeveer 20 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Zaak B:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 mei 2016 tot en met 19 januari 2017 te Zwanenburg en/of Vijfhuizen en/of Haarlem en/of (elders in) Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en), te weten foto's en/of een video, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid (door het (telkens) via Whatsappbericht(en) verzenden van voornoemde afbeelding(en) naar een ander en/of via Whatsappbericht(en) binnen een Whatsappgroep met de naam ' [naam 1] ') en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling ( [foto 1] en/of [foto 2] en/of [foto 3] zoals
weergegeven op pagina 49-50 van het proces-verbaal), en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B tenlastegelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat mogelijk sprake is van gebruik door derden van de telefoon van de verdachte, gebruikmaking van een nep chat-account of van het hacken van het wachtwoord van de WiFi van de moeder van de verdachte, van waarmee de foto’s en berichten zijn gestuurd. Ten aanzien van zaak B heeft de raadsman aangevoerd dat hij de getuige [getuige] onbetrouwbaar en haar verklaringen van 17 augustus 2016 bij de politie en 29 juni 2018 bij de rechter-commissaris ongeloofwaardig acht, nu [getuige] in haar verklaringen twee verschillende namen ( [naam 2] en [naam 3] ) heeft genoemd als zijnde de vriend met wie zij aan het bellen was via Skype, toen verdachte daar opeens in beeld kwam.
Het hof stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte en [benadeelde] (hierna: het slachtoffer) hebben in 2015 een relatie gehad. In deze tijd heeft het slachtoffer seksueel getinte foto’s naar de verdachte gestuurd. Deze foto’s heeft het slachtoffer enkel naar de verdachte gestuurd. In december 2015 heeft het slachtoffer haar relatie met de verdachte verbroken. Op 11 februari 2016 is [slachtoffer] , een sportvriend van het slachtoffer, bedreigd via Instagram en via zijn vader. In de periode van februari tot en met april 2016 zijn er twee accounts aangemaakt op Instagram, waarop verschillende van bedoelde seksueel getinte foto’s van het slachtoffer zijn geplaatst. Destijds was het slachtoffer 15 jaren oud. De Instagramaccounts vanaf welke deze feiten zijn gepleegd, zijn geregistreerd vanaf het IP-adres van de moeder van de verdachte. Destijds stond de verdachte ingeschreven bij zijn vader, maar verbleef vaak tot bijna dagelijks bij zijn moeder.
Daarna, in de periode van mei 2016 tot en met januari 2017, zijn vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 2] nog meer seksueel getinte foto’s van het slachtoffer gestuurd. Dit telefoonnummer werd gebruikt door de verdachte. [naam 4] en [getuige] hebben allebei seksueel getinte foto’s van het slachtoffer ontvangen van het telefoonnummer van de verdachte via WhatsApp. Daarnaast zijn er ook vanaf bedoeld telefoon-nummer seksueel getinte foto’s van het slachtoffer gestuurd in de WhatsAppgroep met de naam ‘ [naam 1] ’. De verdachte heeft daarover bij de politie verklaard dat hij naaktfoto’s van [benadeelde] (het slachtoffer) die in zijn telefoon stonden, heeft doorgestuurd.
Het hof acht op grond van het bovenstaande in samenhang met de (overige) gebezigde bewijsmiddelen bewezen dat het de verdachte is geweest die de bedreiging en de seksueel getinte foto’s en berichten heeft verstuurd. De alternatieve scenario’s van de verdediging, te weten dat mogelijk een derde i) de telefoon van de verdachte heeft gebruikt, ii) de WiFi van de (moeder van de) verdachte heeft gehackt of iii) via een nep chat-account de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, acht het hof niet aannemelijk. Deze alternatieve scenario’s zijn onvoldoende onderbouwd en niet voorzien van verifieerbare feiten. Ook overigens bevat het dossier hiervoor geen solide aanknopingspunten; in tegendeel: zoals vermeld heeft de
verdachte toegegeven dat hij bepaalde foto’s zelf heeft doorgestuurd. Het hof overweegt in dat verband dat de verdachte niet wilde dat de door hem gebruikte iPhone en iPad zouden worden onderzocht en hij daarvan de inlogcodes niet wilde verstrekken, zodat het ook niet mogelijk was op die wijze zijn verklaringen te verifiëren of falsificeren.
Ten aanzien van het verweer met betrekking tot [getuige] overweegt het hof dat de onduidelijkheid over de naam van de vriend waarmee [getuige] aan het videobellen was via Skype naar het oordeel van het hof niet afdoet aan haar betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van haar verklaring. Dat zij bij de rechter-commissaris op dit punt - naar eigen zeggen - abusievelijk anders heeft verklaard dan bij de politie, laat onverlet dat zij consistent heeft verklaard over het in beeld verschijnen van de verdachte, over hoe het gesprek toen verliep en over de omstandigheid dat de verdachte de foto’s doorstuurde naar haar.
Het hof verwerpt de verweren en acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof ten aanzien van zaak B niet bewezen dat de verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1.
hij op 11 februari 2016 te Haarlem, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend middels berichten via Instagram en de vader van [slachtoffer] , de woorden toegevoegd:
- ' Is goed jou Kkr Zoon gaat eraan hij moet echt heel goed om zich heen kijken vriend' en
- ' Ik Zal je zoon niet alleen naar buiten laten gaan. Je gaat hem ergens dood vinden';
2.
hij in de periode van 13 februari 2016 tot en met 16 februari 2016 in Nederland, opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- een Instagram account aan te maken met de naam [account 1] en
- hierop seksueel getinte foto's van [benadeelde] te plaatsen en
- hierbij de teksten te plaatsen: 'Wil graag geneukt worden door iedereen' en 'Ben zo geil woon in [adres 2] kom maar langs als je zin heb' en 'Geile tieten of niet. Wil je me neuken hier heb je me nummer [telefoonnummer 1] ' en 'Wie wilt neuken ik neuk graag voor pakje peuken',
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
3.
hij in de periode van 29 februari 2016 tot en met 5 april 2016 in Nederland opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door:
- een Instagram account aan te maken met de naam [account 2] en
- hierop seksueel getinte foto's van [benadeelde] te plaatsen en
- hierbij de teksten te plaatsen: 'Ik hou van zonnen zonder shirt en bh ik ben zo geil ik kan niet wachten op een boy neuk me kkr hard tot ik niet meer kan lopen',
terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
4.
hij op 10 april 2016 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) ongeveer 20 hennepplanten;
Zaak B:
1.
hij in de periode van 13 mei 2016 tot en met 19 januari 2017 in Nederland meermalen afbeeldingen, te weten foto's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid door het via WhatsAppberichten verzenden van die afbeeldingen naar een ander en via WhatsAppberichten binnen een WhatsAppgroep met de naam ' [naam 1] ', heeft aangeboden en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding en waarbij door de pose en de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en de borsten en billen van deze persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling ( [foto 1] en/of [foto 2] en/of [foto 3] zoals weergegeven op pagina 49-50 van het proces-verbaal).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in zaak A onder 2 en 3 bewezen verklaarde levert telkens op:
laster.
Het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in zaak B bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, aanbieden
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 58 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren onder algemene en bijzondere voorwaarden, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 140 uren, subsidiair 70 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren onder algemene en bijzondere voorwaarden, met aftrek van het voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de in positieve zin gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met het tijdsverloop en met het feit dat het slachtoffer de foto’s zelf heeft gemaakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft via Instagram en WhatsApp seksueel getinte foto’s van zijn minderjarige ex-vriendin verspreid en zich daardoor schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderpornografisch materiaal. Daarbij heeft hij zich ten aanzien van zijn ex-vriendin tevens schuldig gemaakt aan laster door die foto’s te voorzien van seksueel getinte berichten waarvan hij wist dat die niet op de waarheid berustten. Het kan als algemeen bekend worden beschouwd dat minderjarigen van het verspreiden van seksueel getinte foto’s grote psychische schade kunnen ondervinden en dat zij nog geruime tijd kunnen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Tevens is het algemeen bekend dat foto’s die op internet worden geplaatst daar altijd opnieuw kunnen opduiken. Gelet op dit specifieke, ‘eeuwige’ karakter van het internet en de ernstige gevolgen voor het slachtoffer wier seksueel getinte foto’s openbaar zijn geworden, acht het hof het plaatsen hiervan volstrekt onacceptabel.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van een sportvriend van zijn ex-vriendin en aan het opzettelijk aanwezig hebben van 21 hennepplanten. In het algemeen geldt voor verdovende middelen dat zij verslavend zijn, met alle nadelige gevolgen van dien voor de gebruikers zelf en voor de samenleving als geheel. De verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een markt voor softdrugs. Het hof rekent de verdachte dit feit aan.
Het hof is van oordeel dat als straf voor dergelijke feiten niet kan worden volstaan met een andere dan een gevangenisstraf met dien verstande dat, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, deze in onderhavig geval zal bestaan in een kort onvoorwaardelijk deel - gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht - en een voorwaardelijk deel, teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom aan strafbare feiten schuldig te maken. Het hof zal aan de voorwaardelijke
gevangenisstraf bijzondere voorwaarden verbinden, nu de verdachte naar voren komt als een jongeman die hulp, begeleiding en mogelijk ambulante behandeling nodig heeft. Om hierover meer inzicht te krijgen, acht het hof verdiepingsdiagnostiek geboden.
Teneinde de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en de verdachte van deze ernst te doordringen, zal hem tevens een forse taakstraf, van meer uren dan gevorderd door de advocaat-generaal, worden opgelegd. In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht, ziet het hof geen aanleiding tot oplegging van een lagere of andere straf.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslag

Onder de verdachte zijn een iPhone en een iPad (omschrijving: blauw) in beslag genomen en niet teruggegeven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat deze voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft verzocht om teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen voorwerpen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet is gebleken dat de iPhone en iPad materiaal van het slachtoffer bevatten.
Het hof is van oordeel dat in voldoende mate kan worden vastgesteld dat met behulp van de in beslag genomen voorwerpen de onder zaak A feiten 2 en 3 en zaak B bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd en/of deze voorwerpen tot het begaan van die feiten zijn bestemd. Het hof zal bepalen dat deze worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.805,38, waarvan € 2.800,00 aan immateriële schade en € 5,38 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 1.505,38. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 2.505,38 gevorderd.
De raadsman heeft matiging van de toe te wijzen vergoeding van immateriële schade verzocht.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A, feiten 2 en 3, en zaak B bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag deels zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36f, 57, 63, 240b, 261, 262 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A (parketnummer 15-109025-16) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B (parketnummer 15-189356-17) ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A (parketnummer 15-109025-16) onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B (parketnummer 15-189356-17) bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
88 (achtentachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende deze proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasserings-instelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd meewerkt aan diagnostiek door de reclassering of een daartoe door de reclassering aangewezen instelling en - indien en zolang de reclassering dat nodig acht - aan ambulante behandeling;
- gedurende de proeftijd contact zal onderhouden met Reclassering Nederland, zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 stk telefoontoestel (iPhone)
  • 1 stk gegevensdrager (iPad).
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaken met parketnummers 15-109025-16 onder 2 en 3 en 15-189356-17 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.505,38 (duizend vijfhonderdvijf euro en achtendertig cent), bestaande uit € 5,38 (vijf euro en achtendertig cent) aan materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde] , ter zake van het in de zaken met parketnummers 15-109025-16 onder 2 en 3 en
15-189356-17 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 1.505,38 (duizend vijfhonderdvijf euro en achtendertig cent), bestaande uit € 5,38 (vijf euro en achtendertig cent) aan materiële schade en
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 25 (vijfentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de schade op 19 januari 2017.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 mei 2020.
mrs. H.A. van Eijk en H.M.J. Quaedvlieg zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.