ECLI:NL:GHAMS:2020:1864

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
200.274.386/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring kostenbegroting als opgenomen plan van aanpak van de onderzoeker

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 juni 2020 een beschikking gegeven inzake de goedkeuring van de kostenbegroting voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Wagenborg Bulk Terminal B.V. (WBT). Dit onderzoek was bevolen bij eerdere beschikkingen op 25 en 26 mei 2020, waarbij mr. J.A. van der Have als bestuurder en drs. P.J. Schimmel RA CFE als onderzoeker waren aangewezen. De onderzoeker heeft op 19 juni 2020 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten van €27.000, exclusief omzetbelasting, ingediend. De Ondernemingskamer heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om commentaar te geven op deze begroting, maar er zijn geen bezwaren ingediend.

De Ondernemingskamer heeft de begroting van de onderzoekskosten beoordeeld en vastgesteld dat deze niet onredelijk is. De kosten van het onderzoek komen ten laste van WBT, die voor de betaling zekerheid dient te stellen. De beschikking van 25 juni 2020 verklaart de goedkeuring van de kostenbegroting en stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op €27.000, exclusief omzetbelasting. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De zaak betreft een civielrechtelijke procedure binnen het ondernemingsrecht, waarbij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam de rol van toezichthouder vervult over de gang van zaken binnen de betrokken vennootschap. De beslissing van de Ondernemingskamer is van belang voor de transparantie en controle over de kosten van het onderzoek, dat is ingesteld om de bedrijfsvoering van WBT te evalueren.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.274.386/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 juni 2020
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
P.M.S. VISSER TRADING & HOLDING B.V.,
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaten:
mr. F. Eikelboomen
mr. W.A. Vader, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAGENBORG BULK TERMINAL B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. W.F.W. Timmeren
mr. J.L. de Hoop, beiden kantoorhoudende te Groningen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KONINKLIJKE WAGENBORG B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WAGENBORG STEVEDORING B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WABOR B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
4.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. W.F.W. Timmeren
mr. J.L. de Hoop, beiden kantoorhoudende te Groningen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
R.H. Knegtering, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 25 mei en 26 mei 2020.
1.2
Bij beschikking van 25 mei 2020 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Wagenborg Bulk Terminal B.V. (hierna: WBT) over de periode vanaf 1 januari 2019, een nader aan te wijzen persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden. De Ondernemingskamer heeft verder bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van WBT, en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen. Bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding heeft de Ondernemingskamer een nader aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van WBT.
1.3
Bij beschikking van 26 mei 2020 zijn mr. J.A. van der Have (verder: Van der Have) als bestuurder en drs. P.J. Schimmel RA CFE (verder: de onderzoeker) als onderzoeker aangewezen zoals bedoeld in beschikking van 25 mei 2020.
1.4
De onderzoeker heeft bij e-mail van 19 juni 2020 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer, de advocaten van partijen en Van der Have gezonden. De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen en Van der Have vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de begroting van de kosten.
1.5
Op 24 juni 2020 heeft de Ondernemingskamer reacties ontvangen van mr. Eikelboom, mr. De Hoop en mr. Knegtering. Geen van partijen heeft commentaar op de begroting van de kosten van het onderzoek bedoeld in 1.4.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen geraamd en opgave gedaan van zijn uurtarief (€ 250). De onderzoeker begroot dat het onderzoek in totaal €27.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, zal kosten.
2.2
Er zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de begroting van de onderzoeker. De begroting van de te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal derhalve het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 27.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 27.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2020.