ECLI:NL:GHAMS:2020:1777

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
1 juli 2020
Zaaknummer
200.267.298/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onbetaalde facturen en de vraag of opdrachtgever op naam van derden handelt

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], handelend onder de namen A1 Executive Estate en A1 Executive Estate B.V. I.O., tegen Akerdome B.V. De zaak betreft onbetaalde facturen die Akerdome heeft gestuurd voor verrichte werkzaamheden. De kantonrechter had in eerste aanleg [appellante] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 15.436,74 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en incassokosten. [appellante] heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij niet als opdrachtgever kan worden aangemerkt, omdat zij handelde namens derden. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kantonrechter zijn vastgesteld en heeft geoordeeld dat [appellante] als opdrachtgever moet worden aangemerkt. Het hof volgt de kantonrechter in zijn oordeel dat [appellante] niet voldoende heeft aangetoond dat Akerdome wist dat zij niet voor zichzelf handelde. Het hof heeft de vordering van Akerdome gedeeltelijk toegewezen, waarbij het bedrag is verminderd tot € 9.501,19 aan hoofdsom, met bijkomende rente en incassokosten. [appellante] is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.267.298/01
zaaknummer/rolnummer rechtbank: 7175653 / CV EXPL 18-19186
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 juni 2020
inzake
[appellante], handelend onder de namen
A1 EXECUTIVE ESTATE,
A1 EXECUTIVE ESTATE B.V. I.O.en
A1 COMMUNICATIONS,
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. C. Ravesteijn, te Amsterdam,
tegen
AKERDOME B.V.
gevestigd te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.V. Vermeij te Alkmaar.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en Akerdome genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 5 september 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 14 juni 2019, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen Akerdome als eiseres en [appellante] als gedaagde.
De appeldagvaarding, met producties, bevat tevens de grieven. [appellante] heeft in die dagvaarding geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vordering van Akerdome alsnog zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Akerdome in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
Akerdome heeft een memorie van antwoord genomen, met producties, bewijs aangeboden, haar eis verminderd en geconcludeerd tot toewijzing van de verminderde eis (zie hierna onder 3.8), met veroordeling van [appellante] in de kosten van – zo verstaat het hof – het hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.7 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Akerdome drijft een elektrotechnisch onderhouds- en installatiebedrijf.
2.2
[appellante] , handelend onder de naam A1 Executive Estate (hierna: A1EE), bemiddelt in de huur en verhuur van onroerend goed en verricht beheerswerkzaamheden met betrekking tot onroerend goed.
2.3
Akerdome heeft diverse onderhouds- en reparatiewerkzaamheden verricht en diverse diensten c.q. goederen geleverd met betrekking tot onroerend goed. Ten aanzien van deze werkzaamheden heeft Akerdome, voor zover hier van belang, de volgende facturen (hierna: de facturen) verstuurd aan A1EE :
Factuurnummer
Referentie/omschrijving/datum
Factuurbedrag
a. 20140285
Mevr. [A] , moederhaard (23-04-2014)
€ 1.642,41
b. 20140288
Vervangen dak [adres 1] (23-04- 2014)
€ 10.210,37
c. 20140509
[adres 2] ( 29-08-2014)
€ 285,92
d. 20140589
[adres 3] (16-09-2014)
€ 1.571,75 openstaand:
€ 368,97
e. 201405797
Factuur op naam van
Stichting meer dan steen alleen (05-12-2014)
€ 111,56
f. 20140851
[adres 4] (29-12-2014)
€ 390,19
g. 20150018
Naarden (29-01-2015)
€ 933,35
h. 20150479
[adres 5] (17-06-2015)
€ 84,28
i. 20150513
Factuur op naam van [B]
[adres 6] (30-06-2015)
€ 154,21
j. 20160309
Factuur op naam van [C]
[adres 7] (26-04-2016)
€ 841,54
k. 20160664
[adres 8] (18-08-2016)
€ 222,46
l. 20160937
[adres 9] (24-10-2016)
€ 191,48
2.4
Per e-mail van 27 november 2014 heeft [appellante] het volgende geschreven aan Akerdome, voor zover relevant:
“(…) De volgende posten zijn zojuist betaald: (…)
Morgen gaan we weer verder (…)
Zou je factuur 20140288 d.d. 23.04.2014 [adres 1] op naam willen zetten van:
Dhr. [D]
[adres 10]
Dan kan ik de lijst verder afwerken.
Dankzij deze lijst kan ik ook eindelijk de hele rits van facturen die wij nog moeten uitsturen controleren (…)
Op 19 februari 2015 heeft Akerdome per e-mail aan [appellante] geschreven:
“wij zouden morgen tijd hebben voor deze klusjes
maar kunnen jullie moeten eerst die rekening van dat dak in [adres 1] maar eerst regelen! Die is al 276 dagen oud! En 10210,37
zodra deze betaald is zullen wij weer hard lopen voor jullie”
2.5
Op 19 februari 2015 heeft [appellante] per e-mail aan Akerdome geschreven, voor zover relevant:

Ja, je hebt helemaal gelijk. Ik ben druk met deze man in de weer (…).Ik ga nu beslag laten leggen op het huis, alsmede de huurpenningen, totdat de rekening volledig is betaald. Officieel kan ik dat niet doen, omdat Akerdome de rekening stuurt, maar ik heb met de advocaat afgesproken dat ik de rekening betaal en uit jullie naam procedeer. (…) Het kost mij tussen de € 1200 en € 1500 euro (al € 1050 betaald), maar ik laat deze vent niet zomaar gaan. Deze kosten blijven dus nog steeds voor A1EE. Intussen gaan wij door met het sturen van onze rekeningen aan onze clienten t.b.v. de betalingen aan Akerdome (…) Dat betekent dus dat we jullie tijdelijk niet kunnen inschakelen, maar dat zij dan maar zo. Je hebt gelijk: alles eerst even netjes afhandelen.
2.6
Akerdome heeft [appellante] herhaaldelijk gesommeerd om openstaande bedragen aan facturen te voldoen. [appellante] heeft tot op heden niet alle facturen betaald.

3.Beoordeling

3.1
In eerste aanleg heeft Akerdome veroordeling gevorderd van [appellante] tot betaling van (i) € 15.436,74 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 juli 2018 tot de dag van volledige betaling, (ii) € 937,72 aan buitengerechtelijke incassokosten, en (iii) € 5.683,97 aan rente, berekend tot 17 juli 2018. De kantonrechter heeft, op een kleine vermindering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten na, de vorderingen van Akerdome toegewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft hieraan ten grondslag gelegd dat [appellante] , anders dan zij heeft gesteld, als opdrachtgever van de door Akerdome verrichte werkzaamheden heeft te gelden, dat [appellante] overigens geen verweer heeft gevoerd tegen de door Akerdome gefactureerde bedragen en dat [appellante] de verschuldigdheid van de wettelijke handelsrente niet heeft betwist. De kantonrechter heeft tevens een oordeel gegeven in een vrijwaringsprocedure tussen [appellante] als eiseres en [D] Vastgoed B.V. als gedaagde en daarin de vorderingen van [appellante] afgewezen. [appellante] heeft hierin berust, zodat de vrijwaringsprocedure in hoger beroep niet ter beoordeling voorligt.
3.2
Tegen de in de hoofdzaak gegeven beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met acht grieven op.
3.3
De
grieven 1, 2 ten dele, en 3 tot en met 5lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. In de kern heeft [appellante] hierin aan de orde gesteld dat er tussen haar en Akerdome geen overeenkomsten tot stand zijn gekomen tot het verrichten van werkzaamheden of het verlenen van diensten. Volgens [appellante] heeft zij namens derden en niet op eigen naam overeenkomsten van opdracht gesloten met Akerdome. Zij is met betrekking tot die opdrachten niet de contractuele wederpartij van Akerdome geweest en zij is derhalve niet verplicht tot het betalen van de betreffende facturen. De overgelegde facturen waarvan Akerdome betaling vordert zijn ten onrechte aan haar (A1EE) verstuurd. Uit die facturen moet worden afgeleid dat zij niet als wederpartij heeft te gelden, aldus nog steeds [appellante] .
3.4
De kantonrechter heeft het volgende voorop gesteld.
4.2
Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam – dat wil zeggen als wederpartij van die ander – is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877 (Kribbebijter)). Als algemeen uitgangspunt heeft voorts te gelden dat een ieder wordt geacht voor zichzelf te handelen, tenzij degene die handelt kenbaar maakt (voordat tot uitvoering van de overeenkomst is overgegaan) niet voor zichzelf maar voor een ander te handelen. Wordt dat laatste door de wederpartij betwist, dan rust op de handelende partij (in dit geval [appellante] ) de stelplicht en zo nodig de bewijslast van voormelde gedragingen en verklaringen die tot een ander oordeel moeten leiden.
Vervolgens heeft de kantonrechter overwogen:
4.3
In dat licht bezien heeft [appellante] onvoldoende gesteld dat tot de conclusie kan leiden dat Akerdome wist, althans had moeten begrijpen dat [appellante] niet voor zichzelf, maar namens een ander contracteerde. De enkele mededeling van [appellante] richting Akerdome dat zij niet de eigenaar van de panden is waaraan de werkzaamheden dienden plaats te vinden, is daarvoor in ieder geval niet voldoende, nu daaruit nog niet zonder meer valt af te leiden dat [appellante] niet voor haarzelf maar voor een ander contracteerde. Het had op de weg van [appellante] gelegen om hiervan expliciet melding te maken bij het sluiten van de overeenkomst. Dat zij dat heeft gedaan is niet gesteld of gebleken. Het voorgaande geldt te meer nu Akerdome en [appellante] , zoals Akerdome onbetwist heeft aangevoerd, structureel zaken met elkaar deden waarbij Akerdome steeds aan [appellante] factureerde en [appellante] voor betaling van de facturen zorgde. (…)Dat [appellante] heeft gezorgd voor adresuitwisseling tussen Akerdome en de eigenaar van de woningen waaraan de werkzaamheden dienden plaats te vinden en dat zij Akerdome erop heeft gewezen dat Akerdome zich rechtstreeks tot de eigenaar diende te wenden, hetgeen Akerdome overigens heeft betwist, maakt nog niet dat Akerdome zich er op actieve wijze van had moeten vergewissen of [appellante] wel voor zichzelf contracteerde. [appellante] miskent hiermee dat het aan háár was om duidelijkheid te scheppen, niet andersom.
4.4
[appellante] kan zich, ter afwering van de stelling dat zij als opdrachtgever van Akerdome heeft te gelden, ook niet met succes beroepen op haar mededeling aan Akerdome dat Akerdome enkele facturen op een andere naam diende te zetten: daargelaten dat een en ander na het sluiten van de overeenkomst plaatsvond, kan betaling van een factuur door een derde geschieden. Pas nadat voor [appellante] duidelijk werd dat zij geen betaling ontving van haar opdrachtgevers heeft zij Akerdome verzocht om de tenaamstelling en het adres op enkele facturen te wijzigen. (…)
4.5
Dat [appellante] als opdrachtgever van Akerdome moet worden aangemerkt, vindt voorts steun in de e-mail van [appellante] aan Akerdome van 19 februari 2015 waarin staat vermeld dat zij zou doorgaan met het sturen van haar rekeningen aan haar cliënten ten behoeve van de betalingen aan Akerdome. Tijdens de comparitie van partijen heeft [appellante] bovendien bevestigd dat zij, zoals tevens staat vermeld in deze e-mail, inderdaad van plan was de facturen van Akerdome te betalen. Dat zij daarbij veronderstelde dat zij zelf door haar opdrachtgevers zou worden betaald (hetgeen niet is gebeurd), is een omstandigheid die niet aan Akerdome kan worden toegeworpen, in die zin dat [appellante] als gevolg daarvan niet verplicht zou zijn om de facturen van Akerdome te voldoen. De conclusie moet derhalve zijn dat [appellante] als opdrachtgever van de door Akerdome verrichte werkzaamheden heeft te gelden.
3.4
In hoger beroep heeft [appellante] geen nieuwe relevante stellingen aangevoerd. Het hof ziet in hetgeen [appellante] in de genoemde grieven naar voren heeft gebracht, geen enkele aanleiding om af te wijken van hetgeen de kantonrechter heeft overwogen in de overwegingen 4.2 tot en met 4.5 zoals hierboven aangehaald. Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne. Het hof wijst er nog op dat Construcci destijds geen klachten heeft geuit over de te naamstelling van de facturen. Het hof overweegt voorts, naar aanleiding van hetgeen Akerdome in hoger beroep naar voren heeft gebracht, dat in het midden kan blijven of [appellante] enig financieel belang had bij de werkzaamheden, goederen en/of diensten van Akerdome en of zij een vergoeding of enig voordeel heeft ontvangen van de uitvoering daarvan omdat dit niet bepalend is voor de vraag of zij voor zich zelf handelde. De conclusie luidt dat de grieven falen.
3.5
In
grief 6heeft [appellante] naar voren gebracht dat Akerdome ten aanzien van factuur nr. 20140288 (genummerd in het staatje onder 2.3 met b) is uitgegaan van een formele rechtsverhouding met [D] nu deze factuur aan hem gericht is. Ook deze grief wordt door het hof verworpen. Deze factuur is blijkens de hierboven onder 2.4 aangehaalde email op verzoek van A1EE op naam van [D] gezet. De oorspronkelijke factuur was reeds op 23 april 2014 aan A1EE verstuurd. Naar het oordeel van het hof heeft de verandering van de tenaamstelling geen invloed gehad op de contractuele relatie tussen A1EE en Akerdome en betrof de tenaamstelling op naam van [D] slechts een administratieve handeling. De grief is verworpen.
3.6.
In
grief 7in samenhang bezien met
grief 2 ten deleheeft [appellante] onder andere de hierboven onder 2.2 opgesomde facturen a tot en met l aan de orde gesteld. Voor zover zij tot betaling verplicht zou zijn, heeft zij - subsidiair- gesteld dat dit een bedrag van € 13.360,75 betreft. In hetgeen [appellante] naar voren heeft gebracht, ziet het hof geen betwisting van de hoogte van de gefactureerde bedragen, nog daargelaten dat AE11 de facturen in de periode 2014 – 2016 heeft ontvangen en over de hoogte daarvan destijds geen klachten heeft geuit (zie ook hierboven onder 3.4). Het hof verwijst voor het overige wederom naar hetgeen de kantonrechter dienaangaande onder 4.4-4.6 van het bestreden vonnis heeft overwogen. De conclusie luidt dat het standpunt van [appellante] met betrekking tot de facturen a tot en met l geen ander licht op de zaak werpt en geen afbreuk kan doen aan de conclusie dat met betrekking tot die facturen [appellante] de contractuele wederpartij is van Akerdome en dat op haar de betalingsverplichting rust. De grieven falen.
3.7
G
rief 8heeft betrekking op de gevorderde wettelijke handelsrente. Deze grief, waarin niet wordt bestreden dat wettelijke handelsrente verschuldigd is over de niet betaalde facturen, heeft geen zelfstandige betekenis en deelt het lot van de overige grieven.
3.8
De grieven falen. Uit het voorgaande is gebleken dat het hof de beoordeling van de kantonrechter volgt en zich daarbij aansluit en dat er overigens niets is aangevoerd dat tot een ander oordeel zou moeten leiden. Akerdome heeft haar eis in die zin verminderd dat zij thans vordert dat [appellante] wordt veroordeeld tot betaling van (i) een bedrag van € 9.501,19 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 juli 2018 tot de dag van volledige betaling, (ii) een bedrag van € 3.649,02 aan wettelijke rente, en (iii) een bedrag van € 900,06 aan buitengerechtelijke incassokosten. Aan deze eisvermindering heeft zij ten grondslag gelegd dat A1EE inmiddels betalingen heeft verricht, hetgeen tevens gevolgen heeft voor de vordering met betrekking tot de wettelijke handelsrente, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De eisvermindering behoeft geen afzonderlijke beoordeling, al was het maar omdat het thans gevorderde bedrag lager is dan het bedrag dat [appellante] subsidiair stelt verschuldigd te zijn (zie hierboven onder 3.6). De verminderde eis zal worden toegewezen. Dit leidt tot een gedeeltelijke vernietiging van het bestreden vonnis. [appellante] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover daarin [appellante] is veroordeeld tot betaling aan Akerdome van:
- € 15.436,74 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 17 juli 2018 tot de dag van volledige betaling;
- € 5.683,97 aan rente;
- € 929,37 aan buitengerechtelijke incassokosten,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellante] tot betaling aan Akerdome van:
- € 9.501,19 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6: 119a BW vanaf 17 juli 2018 tot de dag van volledige betaling;
- € 3.649,02 aan rente;
- € 900,06 aan buitengerechtelijke incassokosten;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Akerdome begroot op € 2.020,- aan verschotten en € 1.391,- voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.M. L. Broekhuijsen-Molenaar, C.A.H.M. ten Dam en S. van Gulijk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2020.