ECLI:NL:GHAMS:2020:1773
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- M.P. van Achterberg
- A.P. Wessels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de toewijzing van een vordering tot betaling van een kredietbedrag en de erkenning van de vordering door de gedaagde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Defam B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Defam heeft een doorlopend krediet verstrekt aan de geïntimeerde, die in betalingsachterstand is geraakt. Na een betalingsregeling heeft Defam de vordering opgeëist, maar de kantonrechter heeft slechts een deel van de vordering toegewezen. Defam is in hoger beroep gegaan, waarbij zij stelt dat de kantonrechter ten onrechte de contractuele rente heeft afgewezen op basis van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het hof heeft de zaak in behandeling genomen en de vordering van Defam opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelt dat de erkenning van de vordering door de geïntimeerde niet voldoende is om te spreken van een gerechtelijke erkenning in de zin van artikel 154 Rv. Het hof heeft Defam in de gelegenheid gesteld om haar stellingen over de betalingsregeling en de gevorderde rente verder toe te lichten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.