ECLI:NL:GHAMS:2020:177
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging uithuisplaatsing en hereniging van kinderen met hun vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van twee kinderen, [kind A] en [kind B], die in 2013 zijn geboren uit het huwelijk van de vader en de moeder. De moeder is in 2015 zonder medeweten van de vader met de kinderen naar Nederland gekomen en is op 30 oktober 2018 overleden. De vader heeft het gezag over de kinderen en heeft in hoger beroep verzocht om de uithuisplaatsing van de kinderen te beëindigen. De kinderen waren sinds 2018 onder toezicht gesteld en tijdelijk in een netwerkpleeggezin geplaatst. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren, maar dat deze thans niet meer aanwezig zijn. De vader heeft inmiddels contact met de kinderen en er zijn verbeteringen in hun situatie waargenomen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland vernietigd voor zover het betreft de uithuisplaatsing van de kinderen na de uitspraak en heeft het verzoek van de raad tot uithuisplaatsing afgewezen. De kinderen kunnen worden herenigd met hun vader, waarbij het hof partijen heeft aangespoord om dit in goed overleg te laten plaatsvinden.