Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Artikel 2 – alimentatie
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partneralimentatie en de hoofdverblijfplaats van een minderjarige na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in principaal hoger beroep, had verzocht om een door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud van € 2.100,- per maand. Dit verzoek werd afgewezen, omdat het hof oordeelde dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een herbeoordeling van het nihilbeding in het echtscheidingsconvenant rechtvaardigde. De man, verweerder in principaal hoger beroep, had op zijn beurt verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige definitief bij hem te bepalen. De vrouw stemde in met dit verzoek, en het hof heeft besloten dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man zal zijn, met een zorgregeling die in onderling overleg tussen de vrouw en de minderjarige zal worden ingevuld. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en de eerdere beschikking is in zoverre vernietigd.