ECLI:NL:GHAMS:2020:1742
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind A] en [kind B]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in februari 2020 hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 4 december 2019 had besloten tot de uithuisplaatsing van de kinderen. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) was verweerster in deze procedure. De kinderen waren sinds 2017 onder toezicht gesteld en in een pleeggezin geplaatst vanwege ernstige zorgen over hun veiligheid en welzijn, onder andere door huiselijk geweld en de problematiek van de moeder, die in het verleden met verslavingsproblemen en justitiële problemen te maken had gehad.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2020, die vanwege COVID-19 via een beeldverbinding plaatsvond, zijn de moeder, haar advocaat, een gezinsmanager van de GI en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming verschenen. De moeder heeft aangegeven dat zij inmiddels aan bepaalde voorwaarden voldoet en dat zij graag de kinderen weer bij zich wil hebben. De GI heeft echter betoogd dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de ernstige schade die de kinderen hebben opgelopen en de zorgen over de opvoedcapaciteiten van de moeder.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage bevestigd dat de kinderen ernstig beschadigd zijn en dat de moeder niet in staat is om de benodigde opvoeding te bieden. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de bestreden beschikking van de kinderrechter terecht was en heeft de verlenging van de uithuisplaatsing bekrachtigd. De beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de kinderen, die een veilige en stabiele opvoedomgeving nodig hebben.