ECLI:NL:GHAMS:2020:166

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
23-000770-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Amsterdam inzake winkeldiefstal met disproportionele straf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2019. De verdachte, geboren in Litouwen en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was aangeklaagd voor twee gevallen van winkeldiefstal. De eerste diefstal vond plaats op 21 oktober 2018, waarbij de verdachte een pak wafels ter waarde van 1,29 euro heeft weggenomen uit een winkelpand in Amsterdam. De tweede diefstal vond plaats op 14 oktober 2018, waarbij hij meerdere tubes tandpasta ter waarde van 71,85 euro heeft gestolen uit eenzelfde winkelpand. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen kwam dan de rechtbank. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarbij het hof de straf lager heeft vastgesteld dan door de rechtbank was opgelegd, omdat het deze niet proportioneel achtte in verhouding tot de ernst van de feiten. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten en de schade en overlast die winkeldiefstallen veroorzaken voor de gedupeerden. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000770-19
datum uitspraak: 28 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-684456-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1989,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand ([adres]) heeft weggenomen een pak wafels (ter waarde 1,29 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2.
hij op of omstreeks 14 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand ([adres]) heeft weggenomen één of meerdere tubes tandpasta (merk: Paradontax) (totale waarde 71,85 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 21 oktober 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand ([adres]) heeft weggenomen een pak wafels (ter waarde van 1,29 euro), toebehorende aan [winkel].
2.
hij op 14 oktober 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand ([adres]) heeft weggenomen tubes tandpasta (merk: Paradontax, totale waarde 71,85 euro), toebehorende aan [winkel].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert telkens op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 65 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en middelencontrole.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 65 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een zeer korte tijd tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten die bij het gedupeerde winkelbedrijf zorgen voor schade en onnodige overlast. Bovendien heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Dit komt eveneens tot uitdrukking in een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 januari 2020, waaruit blijkt dat hij meermalen eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld. Dit weegt het hof in zijn nadeel mee.
Gelet op het voorgaande acht het hof enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Het hof zal echter overgaan tot oplegging van een lagere gevangenisstraf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat het deze straf niet proportioneel acht gelet op de ernst van de feiten. Reeds omdat de duur van de tijd die de verdachte in onderhavige zaak in voorarrest heeft doorgebracht, de duur van de door het hof passend geachte gevangenisstraf overstijgt, zal het hof niet een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.C.A.E. van Binnebeke, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2020.
Mr. Van Binnebeke is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]