ECLI:NL:GHAMS:2020:162
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor seksuele handelingen met minderjarige
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van seksuele handelingen met een minderjarige, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond tussen 1 maart 2015 en 1 mei 2015 in Julianadorp, waar de verdachte en een medeverdachte betrokken waren bij seksuele handelingen met de benadeelde, die onder invloed van alcohol verkeerde. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 22 oktober 2018 en 14 januari 2020 heeft het hof de verklaringen van de benadeelde en getuigen gehoord. Het hof concludeert dat de verklaringen van de benadeelde inconsistent zijn en onvoldoende steun vinden in ander bewijs. Hierdoor is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Tevens wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig is bevonden. De kosten worden door beide partijen zelf gedragen.