ECLI:NL:GHAMS:2020:1569
Gerechtshof Amsterdam
- Verzet
- F.J.P.M. Haas
- M.H. Hogendoorn
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht door rechtspersoon
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in het verzet van Stichting X tegen een eerdere uitspraak van 19 maart 2019, waarin het hoger beroep van de stichting niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. De stichting had hoger beroep ingesteld tegen beslissingen van de rechtbank Noord-Holland in twee zaken, genummerd HAA 17/3223 en HAA 17/3224. Na het indienen van een verzetschrift op 30 april 2019, aangevuld op 29 mei 2019, werd de vraag aan de orde gesteld of de niet-ontvankelijkheid terecht was uitgesproken.
Het Hof oordeelde dat de stichting niet gehoord was op het verzet en dat het verzoek om ontheffing van het griffierecht wegens betalingsonmacht ten onrechte was afgewezen. Het Hof baseerde zich op een arrest van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat ook rechtspersonen een beroep op betalingsonmacht kunnen doen. De stichting had aangevoerd dat zij haar bedrijfsactiviteiten had moeten opschorten en dat zij alleen maar schulden had zonder positieve vermogensbestanddelen.
Het Hof besloot dat er voldoende gronden waren om het verzoek om ontheffing van het griffierecht alsnog te honoreren. Het verzet van de stichting werd gegrond verklaard, de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens werd de inspecteur van de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van de stichting, vastgesteld op € 262,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.