ECLI:NL:GHAMS:2020:1494

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
23-003520-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing strafoplegging wegens voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 september 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Angola in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor mishandeling van zijn levensgezel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. In eerste aanleg was geen rekening gehouden met de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Het hof heeft besloten dat de opgelegde taakstraf moet worden aangepast, zodat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte nu een taakstraf van 20 uren moet uitvoeren, met de mogelijkheid dat de tijd in voorarrest wordt omgezet in een vermindering van de taakstraf. Het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht genoemd en bevestigd dat de strafoplegging in overeenstemming is met de wet.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003520-19
datum uitspraak: 28 mei 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 september 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-032630-15 en 13-033718-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Angola) op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging nu in eerste aanleg geen rekening is gehouden met de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zal het hof rekening houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en dit artikel toevoegen aan de toepasselijke wetsartikelen.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
De raadsman heeft verzocht, indien het komt tot een bewezenverklaring, bij de strafoplegging rekening te houden met de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Het hof kan zich verenigen met de motivering en de duur van de taakstraf zoals door de politierechter beslist, met dien verstande dat bij de oplegging van de taakstraf rekening gehouden dient te worden met de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. N.A. Schimmel en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 mei 2020.