ECLI:NL:GHAMS:2020:1424
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J. Jonkers
- M.T. Hoogland
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling na echtscheiding met wijziging van verzoeken door gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezags- en omgangsregeling van twee minderjarige kinderen na de echtscheiding van de ouders. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft zijn verzoeken gewijzigd naar aanleiding van de voorgenomen verhuizing van de vrouw, die de kinderen uit hun sociale omgeving zou kunnen weghalen. De man verzocht om alleen met het gezag over de kinderen te worden belast, subsidiair om gezamenlijk gezag te behouden, en om een voorlopige voorziening te treffen die de vrouw zou verbieden te verhuizen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen deze verzoeken en stelde dat de man geen recht had op wijziging van de verzoeken, omdat deze tardief zouden zijn en geen urgentie hadden.
Het hof heeft overwogen dat de man ontvankelijk is in zijn gewijzigde verzoeken, omdat er na het indienen van het appelschrift nieuwe feiten en omstandigheden zijn opgekomen. Het hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 1:251 en 1:251a van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. Het hof concludeert dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken bij gezamenlijk gezag, en dat de verzoeken van de man om eenhoofdig gezag en wijziging van het hoofdverblijf niet in het belang van de kinderen zijn. De verzoeken van de man zijn afgewezen, evenals zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het inleidend verzoek van de vrouw afgewezen, met de aanbeveling dat beide ouders hulp zoeken om hun communicatie te verbeteren.