Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
) het recht het onder a. omschreven perceel grond aan te kopen tegen een prijs van € 175 per m2, (…). De verkoop zal plaatsvinden onder de gebruikelijke voorwaarden en de van toepassing zijnde voorwaarden zoals deze zijn omschreven in deze overeenkomst.”
[website], (hierna: de website).
Start aanleg bedrijvenpark Baanstee-Noord”. In de tekst staat dat er zand wordt aangevoerd voor de aanleg van het bedrijventerrein Baanstee-Noord, dat in 2011 bouwrijp gemaakt wordt. De eerste bedrijven kunnen zich hier begin 2012 vestigen. Voor meer informatie voor degenen die uitbreidingsplannen overwegen of op zoek zijn naar een geschikte plek om een bedrijf te vestigen, wordt verwezen naar de website en naar een telefoonnummer van “
team Economie.”
Uitgifte kavels begonnen”medegedeeld dat het bedrijventerrein in de loop van 2011 klaar wordt gemaakt voor bebouwing en dat de verwachting is dat de bouw van bedrijfspanden medio 2012 kan starten. Belangstellenden kunnen contact opnemen met team Economie. Onder dit bericht staat: “
Start werkzaamheden Baanstee-Noord (..) voorlopig stilgelegd.”
Groot worden begint bij groter durven denken” en “
Mijn bedrijf staat centraal. Letterlijk.”
Kiezen voor duurzake bouw geeft vertrouwen in de toekomst” en, “
Meer ruimte, nu kunnen wij doorgroeien.”
Purmerend Totaal” editie november 2012, heeft de Gemeente een bericht geplaatst met als kop: “
Wegwerkzaamheden Baanstee-Noord”. Daaronder staat dat binnenkort de eerste paal wordt geslagen en dat de werkzaamheden aan waterleiding en riolering gevolgen hebben voor het verkeer (afsluitingen, stremmingen en omleidingen).
Purmerend Totaal,” editie december 2012, heeft de Gemeente medegedeeld dat een eerste bedrijf zich gaat vestigen op het bedrijventerrein Baanstee-Noord, te weten stichting De Zorgcirkel, die zich bezig gaat houden met het bereiden van maaltijden voor met name ouderen.
moeten ervaren” dat de Gemeente in strijd met artikel 19.a. van de koopovereenkomst van 15 oktober 2002 perceel B aan een derde heeft verkocht.
3.Beoordeling
grief Iaan de orde gesteld dat niet is komen vast te staan wanneer de optietermijn is ingegaan. Daarmee staat ook niet vast dat die termijn in 2012 is gaan lopen omdat de aanvangsdatum van de optie afhangt van de datum van uitgeefbaarheid van perceel B. In
grief IVheeft [appellant] betoogd dat ook zonder expliciete mondelinge afspraak tussen hem en de Gemeente uit een redelijke uitleg van de overeenkomst volgt dat op de gemeente de verplichting rustte om [appellant] te informeren over de datum van uitgeefbaarheid van perceel B.
Grief Vziet op rechtsoverweging 2.6 van het bestreden eindvonnis, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] op een redelijke uitleg van de overeenkomst dan wel op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid heeft verworpen. De grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
Purmerend Totaalzijn - nog daargelaten of [appellant] , die niet in Purmerend woont, daarvan kennis heeft genomen -, geen berichten te lezen die op een uitgifte van perceel B wijzen. Deze berichten zien met name op werkzaamheden in het kader van het bouwrijp maken van de grond. Ook de mededelingen op de website dat bedrijven zich begin 2012 op het bedrijventerrein kunnen vestigen zegt niets over de datum van uitgeefbaarheid. Dit bericht werd gevolgd door een bericht over het stilleggen van de werkzaamheden, welke later weer konden worden hervat. Voorts overweegt het hof dat zelfs als [appellant] op de hoogte zou zijn geweest van de netwerkbijeenkomst van 24 juni 2011, er bij hem geen bel hoefde te gaan rinkelen over de koopoptie en de datum van uitgeefbaarheid: hij mocht ervan uitgaan dat de Gemeente zijn belangstelling had geregistreerd, terwijl bovendien het uitgezette uitgiftetraject op hem niet van toepassing was. Daar komt bij dat de Gemeente, blijkens het Collegebesluit van 5 april 2011, ondernemers individueel toetst om te bezien of zij in aanmerking komen voor gronduitgifte. De uitgifte aan Stichting Zorgcirkel impliceert dus nog niet dat ook andere percelen, waaronder perceel B, uitgeefbaar zouden zijn. Opvallend is voorts dat eigendomsoverdrachten van overige percelen in 2015, 2016 en 2017 hebben plaatsgevonden en dat niet is komen vast te staan wanneer deze percelen uitgeefbaar zijn geworden. Over de uitgeefbaarheid van pecelen op Baanstee-Noord in het algemeen en van perceel B in het bijzonder, tast het hof in het duister. Niet kan worden vastgesteld dat de optietermijn is verstreken, omdat de datum waarop de termijn is gaan lopen niet bekend is en ook niet uit de door de Gemeente genoemde omstandigheden kan worden afgeleid. Die omstandigheden kunnen er dus niet toe leiden dat het voor [appellant] duidelijk moet zijn geweest dat hij de koopoptie moest uitoefenen. Het hof ziet ook overigens in de geschetste omstandigheden, in onderling verband bezien, geen aanknopingspunten voor een niet nagekomen verplichting van [appellant] om zich bij de gemeente te melden. Evenmin kan uit die omstandigheden volgen dat hij door stilzitten zijn rechten uit de koopoptie zou hebben verwerkt, dan wel bewust de koopoptie heeft laten verlopen.
Toen het perceel uitgeefbaar werd, zat de koopoptie alleen nog in de archieven en niet meer in de hoofden. Als dit laatste het geval was geweest, dan had de Gemeente wel gebeld met [appellant].”
grief VIIstelt [appellant] dat de Gemeente de in artikel 8 van de koopovereenkomst overeengekomen contractuele boete verschuldigd is. Het hof verwerpt de grief. Zoals de Gemeente terecht heeft betoogd, is de koopoptie niet verleend door ondertekening van de koopovereenkomst, maar heeft de Gemeente in de koopovereenkomst de verplichting op zich genomen om bij levering van perceel A de koopoptie te verlenen met ingang van de datum van de notariële overdracht. Aan deze verplichting heeft de Gemeente blijkens de leveringsakte voldaan. De conclusie luidt dat het oordeel van de rechtbank tot afwijzing van de vordering met betrekking tot de contractuele boete zal worden bekrachtigd en dat de vordering voor recht te verklaren dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 8 sub a van de koopovereenkomst (zie hierboven 3.2 sub c) zal worden afgewezen.