De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Hiertoe heeft zij, verkort weergegeven, als volgt overwogen.
Het is niet nodig te beoordelen of de Overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een vaststellingsovereenkomst (rov. 4.4).
Voor het antwoord op de vraag of de Overeenkomst onder misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen, zijn niet van belang: (a) de dividendpolitiek van de vastgoedvennootschappen, (b) de achtergrond van het verbreken van het samenwerkingsverband, (c) de noodzaak van een aandelenoverdracht in verband daarmee, (d) de vraag of de verkoop aan [D] gefrustreerd is, (e) de afwaardering van vastgoed in de jaarrekeningen 2013, (f) de wijze waarop een opdracht aan DTZ Zadelhoff is verstrekt en (g) de wijze waarop DTZ Zadelhoff het vastgoed heeft gewaardeerd (rov. 4.5-4.5.1).
De enige manier voor [X] om de Modalfalening te kunnen aflossen was door verkoop van de aandelen van [B] Beleggingen in de vastgoedvennootschappen. [X] c.s. zaten dus in de knel (rov. 4.8).
Met de Overeenkomst kreeg [X] een extra jaar om de Modalfalening af te lossen. Als tegenprestaties werd bedongen dat het moment van aflossing werd gekoppeld aan het moment van verkoop van de aandelen van de vastgoedvennootschappen en dat na 1 juli 2014 een boeterente verschuldigd zou worden. In zoverre is er geen sprake van misbruik van omstandigheden (rov. 4.9).
De Overeenkomst verruimt de rechtspositie van [X] c.s. doordat zij hun de mogelijkheid biedt om van de blokkeringsregelingen af te wijken (rov. 4.9.1).
Noch het recht om de solvabiliteit en reputatie van de kandidaat-koper te beoordelen als omschreven in art. 2.2 sub a Overeenkomst, noch het recht van
matchingals omschreven in art. 2.2 sub c Overeenkomst, noch de beperking van het aantal mogelijke taxateurs tot vier in art. 2.3 Overeenkomst, noch de bedongen waarderingswijze als omschreven in art. 2.4 Overeenkomst, kan bijdragen aan het oordeel dat sprake is van misbruik van omstandigheden (rov. 4.9.2-4.9.5).
De rol van mr. Bakker, de vraag of [X] c.s. juridische bijstand genoten en de vraag of [X] c.s. is aangeraden om af te zien van juridische bijstand, kunnen in het midden blijven (rov. 4.10).
Ook kan in het midden blijven of de door dit hof bij arrest van 21 juli 2015 uitgesproken veroordeling juist was (rov. 4.11).
Aan de statutaire aanbiedingsregelingen is niet afgedaan (rov. 4.12-4.15).
Aan [B] Beleggingen komt geen beroep toe op het feit dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de haar geboden mogelijkheid om een taxateur te kiezen. Het feit dat de taxatie van DTZ Zadelhoff ten grondslag ligt aan de prijs van de overgedragen aandelen, maakt de overdracht niet ongeldig (rov. 4.17).
[B] Beleggingen heeft de aandelen vrijwillig overgedragen, althans Laviem mocht daarop vertrouwen (rov. 4.18).
[B] Beleggingen heeft niet aannemelijk gemaakt dat de taxatie van DTZ Zadelhoff zo foutief was dat Laviem is verrijkt ten koste van [B] Beleggingen (rov. 4.21).
Het beroep van [X] c.s. op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid wordt verworpen (rov. 4.22-4.22.5).
Aangenomen moet worden dat de Overeenkomst niet maakte dat [B] Beleggingen geen redelijke prijs meer kon krijgen voor haar aandelen in de vastgoedvennootschappen. De gestelde schade is niet aannemelijk gemaakt (rov. 4.23).
[Y] c.s. mochten erop vertrouwen dat [X] c.s. de aandelenoverdracht en de onderliggende rechtsverhoudingen niet meer zouden aanvechten. Het beroep van [Y] c.s. op rechtsverwerking slaagt (rov. 4.25).