ECLI:NL:GHAMS:2020:135

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
23-004347-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 december 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar tijdens de zittingen op 19 december 2019 en 6 januari 2020 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat er geen grieven meer tegen het vonnis bestaan. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard moest worden in het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 416 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belangen zijn die een verder onderzoek in de strafzaak rechtvaardigen. De advocaat-generaal had verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren, en het hof heeft dit verzoek gehonoreerd. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters H.A. van Eijk, J.J.I. de Jong en R. Kuiper aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan op een openbare terechtzitting, waarbij ook de griffier, mr. S. Bonset, aanwezig was. De verdachte is derhalve niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat het hof geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004347-18
datum uitspraak: 20 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-178363-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 december 2019 en 6 januari 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep, en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft ter terechtzitting van 19 december 2019 namens de verdachte te kennen gegeven dat er geen grieven tegen het vonnis meer bestaan en dat hij ‘het erbij laat zitten’. Daaruit begrijpt het hof dat de eerder bestaande grieven tegen het vonnis niet langer worden gehandhaafd. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de strafzaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. J.J.I. de Jong en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2020.