2.Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 1.1 tot en met 1.7 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met hetgeen overigens nog is komen vast te staan, het volgende.
a. Het gebouw [adres] is bij akte van 14 december 1999 (hierna: de splitsingsakte) gesplitst in vijf appartementsrechten, betreffende de bedrijfsruimte in het souterrain (index 1), de woning op de beletage (index 3), de woning op de eerste verdieping (index 4), de woning op de tweede verdieping (index 5) en de woning op de derde en vierde verdieping (index 6).
b. In de splitsingsakte is het zogenoemde Modelreglement, versie 1992 van toepassing verklaard. Artikel 9 van dit reglement luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden ondermeer gerekend, voor zover aanwezig:
a. de funderingen, de dragende muren en de kolommen, het geraamte van het gebouw met de ondergrond, het ruwe metselwerk, alsmede de vloeren met uitzondering van de afwerklagen in de privé gedeelten, de buitengevels, waaronder begrepen de raamkozijnen met glas, de deuren welke zich in de buitengevel bevinden of de scheiding vormen tussen het gemeenschappelijk en het privé gedeelte, de balkonconstructies, de borstwering, de galerijen, de terrassen en de gangen, de daken, de schoorstenen en de ventilatiekanalen, de trappenhuizen en de hellingbanen, het hek- en traliewerk voor zover het geen privé tuinafscheidingen betreft, alsmede het (standaard) hang- en sluitwerk aan kozijnen welke aan de buitengevel van het gebouw zitten;
2. Het is een eigenaar of gebruiker zonder toestemming van de vergadering niet toegestaan veranderingen aan te brengen in de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in de privé gedeelten bevinden.
Aan genoemd artikel 9 van het Modelreglement is in de splitsingsakte een lid 4 toegevoegd, dat, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
De eigenaar van het appartementsrecht met index 6 is gerechtigd - zonder toestemming van de vereniging van eigenaars (…) - een dakterras aan te leggen en/of (…) dakramen (…) te plaatsen (…) in het dak (…). In afwijking van casu quo aanvulling op het bepaalde in lid 1 (…) wordt/worden (…) dat dakterras (…) [en]die gedeelten waarin die dakramen (…) zich bevinden, niet tot gemeenschappelijke gedeelte(n) en/of gemeenschappelijke zaak/zaken gerekend. De kosten van aanleg en onderhoud van de hiervoor bedoelde aanpassingen/wijzigingen (…) komen geheel ten laste van de eigenaar van het appartementsrecht met het indexnummer 6. (…)
Van de in artikel 9 lid 4 gegeven mogelijkheid tot het plaatsen van dakramen is gebruik gemaakt rond 2002/2003 bij de verbouwing van de zolder op de vierde verdieping tot woonruimte.
c. De bij de splitsingsakte van 14 december 1999 behorende splitsingstekening ziet er, wat betreft de derde en de vierde verdieping, als volgt uit:
d. Rond 2004 is op de vierde verdieping van het pand in de ruimte boven het trapgat en het bordes bovenaan de trap een entresol gebouwd, als onderdeel van de woning op de vierde verdieping.
e. Bij akte van 31 december 2013 (hierna: de akte van ondersplitsing) is het appartementsrecht met betrekking tot de woning op de derde en vierde verdieping (index 6) is gesplitst in twee afzonderlijke appartementsrechten, betreffende een woning op de derde verdieping (index 7) en een woning op de vierde verdieping (index 8).
f. In de akte van ondersplitsing is eveneens het Modelreglement, versie 1992 van toepassing verklaard. Aan artikel 9 van het Modelreglement is, onder vernummering van de oorspronkelijke leden 1 en 2, een nieuw lid 1 toegevoegd, luidend:
1. Tot de in het volgende lid onder a. en b. omschreven gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden uitsluitend gerekend die zaken en die gedeelten van het hoofdappartementsrecht, die krachtens de hoofdsplitsing en de daarbij behorende tekening privé-gedeelten of privé zaken zijn - en krachtens de akte en de daarbij behorende tekening geen privé-gedeelten of privé zaken zijn (…)”.
g. De bij akte van ondersplitsing behorende splitsingstekening (hierna: de ondersplitsingstekening) ziet er, wat betreft de derde en de vierde verdieping, als volgt uit:
h. [appellante] is sinds 2014 eigenaar en, samen met [A] , die tevens bestuurder is van de VvE, bewoner van het appartement op de vierde verdieping. In het souterrain is een coffeeshop gevestigd. De beletage is eigendom van en wordt bewoond door [B] en [C] . De appartementen op de eerste en de tweede etage zijn eigendom van [belanghebbende] , die daar ook woont, met haar gezin. De derde etage is eigendom van [D] , die daar ook woont.
i. De appartementseigenaars zijn van rechtswege lid van de VvE. [belanghebbende] heeft twee stemmen, [appellante] , de eigenaar van het souterrain en [D] hebben ieder één stem en [B] en [C] hebben gezamenlijk één stem.
j. De bovenwoningen op de eerste, tweede, derde en vierde etage hebben een gezamenlijke toegangsdeur en zijn te bereiken via een trappenhuis.
k. Op 6 juni 2018 heeft een vergadering van eigenaars van de VvE plaatsgevonden, waarin is gestemd over het voorstel van [belanghebbende] om een nooduitgang naar het dak te realiseren door middel van het aanbrengen van een noodtrap vanuit het trappenhuis naar het dak. Het voorstel met twee stemmen tegen ( [B] / [C] en [appellante] ) en drie stemmen voor ( [belanghebbende] en [D] ) aangenomen.
l. In de huidige situatie ontbreekt een nooduitgang naar het dak. Het naastgelegen pand heeft wel een dergelijke nooduitgang