beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.264.592/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 januari 2020
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHEVRAYNE MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Zeist,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.G.J. de Haan,
mr. W.M. Smelten
mr. D.H. Tilanus, allen kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
RSW PROPERTY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
RSW PROPERTY I B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
RSW PROPERTY VIII B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
CR MARITIME B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
RSW MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. I.A.J. Deijkersen
mr. A. de Buck, beiden kantoorhoudende te Den Haag,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PEMET B.V.,
gevestigd te Naarden,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NAFEMA B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. I.A.J. Deijkersen
mr. A. de Buck, beiden kantoorhoudende te Den Haag.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekster met Chevrayne;
- verweersters ieder afzonderlijk met RSW Property, RSW Property I, RSW Property VIII, CR Maritime en RSW Management en gezamenlijk met de RSW Groep;
- belanghebbenden ieder afzonderlijk met [A] , Pemet en Nafema en gezamenlijk met [A c.s.] ;
- verweersters en [A c.s.] gezamenlijk met RSW c.s.;
- [B] , [C] , [D] en [E] met respectievelijk [B] , [C] , [D] en [E] .
1.2 Chevrayne heeft bij op 20 augustus 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de RSW Groep over de periode vanaf 1 januari 2012 tot het moment van afronding van het onderzoek, althans de datum van deze beschikking. Daarbij heeft zij tevens verzocht - zakelijk weergegeven - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding
o
primair: [A c.s.] als bestuurders van RSW Management te schorsen en een derde persoon te benoemen tot tijdelijke bestuurder van RSW Management;
o
subsidiair: een nader aan te wijzen persoon te benoemen tot tijdelijke bestuurder met een doorslaggevende stem bij RSW Management;
o zowel
primair als subsidiair: de te benoemen tijdelijke bestuurder de uitdrukkelijke opdracht te geven om ten aanzien van de besluitvorming en de daaropvolgende rechtshandelingen in het kader van de Allonges en de OG-Transacties (zoals hierna gedefinieerd) te besluiten over (rechts)maatregelen om die besluitvorming en rechtshandelingen en de gevolgen daarvan ongedaan te maken en/of de door de RSW Groep geleden schade te verhalen op de daarvoor verantwoordelijke (rechts)personen;
o alle onmiddellijke voorzieningen te treffen die de Ondernemingskamer met het oog op de toestand van de vennootschappen geraden acht;
o [A c.s.] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 RSW c.s. hebben bij op 10 oktober 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek af te wijzen en Chevrayne te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 31 oktober 2019. Bij die gelegenheid zijn als advocaten van Chevrayne aanwezig geweest mrs. Smelt en Tilanus voornoemd en als advocaten van RSW c.s. mrs. Deijkers en De Buck voornoemd. De advocaten hebben de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde - aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2 De feiten
De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1RSW Property, RSW Property I, RSW Property VIII, CR Maritime zijn op respectievelijk 15 november 2007, 9 januari 2008, 9 januari 2008 en 2 december 2010 opgericht teneinde daarin de registergoederen onder te brengen die worden geëxploiteerd door (dochtervennootschappen van) [F] , voorheen Recycling Alliance B.V., (hierna gezamenlijk ook: de [F] ), een recyclingbedrijf.
2.2RSW Property is enig aandeelhouder van RSW Property I, RSW Property VIII en CR Maritime. RSW Management, opgericht op 3 oktober 2007, is enig bestuurder van de RSW Groep.
2.3Chevrayne houdt 40% en [A] , Pemet en Nafema houden elk 20% van de aandelen in het geplaatst kapitaal van RSW Property. Zij zijn in dezelfde verhoudingen aandeelhouder in RSW Management. Bestuurders van RSW Management zijn [A c.s.]
2.4[B] is middels Chevrayne B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van Chevrayne. [A] , [D] en [E] zijn enig aandeelhouder en bestuurder van respectievelijk [A] , Pemet en Nafema.
2.5[A] , Pemet en [E] houden ieder 33,3% van de aandelen in [F]
2.6RSW Property I was eigenaresse van het onroerend goed aan de Lorentzkade 2 te Harderwijk (hierna: de Bedrijfsruimte Lorentzkade) en had dit bij huurovereenkomst van 19 november 2008 verhuurd aan Container Terminal Harderwijk B.V. (CTH). CTH is onderdeel van de [F] . Bij aanvang van de huur bedroeg de huurprijs € 79.560 per jaar, jaarlijks te indexeren.
2.7RSW Property VIII was eigenaresse van het onroerend goed aan de Einsteinstraat 6, 6A, 6B en 8 te Harderwijk (hierna: de Bedrijfsruimte Einsteinstraat) en had dit bij huurovereenkomst van 19 november 2008 verhuurd aan [E] Blocq & Maneschijn B.V. (RBM). Ook RBM is een dochtervennootschap van [F] Bij aanvang van de huur bedroeg de huurprijs € 115.440 per jaar, jaarlijks te indexeren. RSW Property VIII is thans nog eigenaresse van een appartement aan de Grote Markt in Harderwijk.
2.8CR Maritime hield een aandelenbelang in Alpine Maritime AG, dat op haar beurt schepen bezat die zij verhuurde aan de [F] .
2.9Op 31 december 2008 verwierf [B] (indirect, via Chevrayne) zowel 40% in het geplaatst kapitaal van RSW Property als 40% in het geplaatst kapitaal van de op die datum opgerichte houdstermaatschappij van de [F] , destijds Recycling Alliance B.V. genaamd (thans [F] ). [A c.s.] hielden nadien ieder 20% van de aandelen. Chevrayne werd per 1 januari 2009 benoemd tot bestuurder van Recycling Alliance. Per 5 september 2008 zijn ook [A c.s.] benoemd tot bestuurders van Recycling Alliance.
2.1Nadat een geschil was ontstaan tussen [B] enerzijds en [A] , [D] en [E] anderzijds is Chevrayne bij aandeelhoudersbesluit van 23 juli 2012 als statutair bestuurder van Recycling Alliance ontslagen.
2.11Eind 2012 heeft CE Maritime haar deelneming in Alpine Maritime AG verkocht voor € 1.
2.12In een door Chevrayne en [B] aangespannen kort geding dat betrekking had op de verkoop van de door Chevrayne gehouden aandelen in Recycling Alliance en op het non-concurrentiebeding waaraan [B] jegens Recycling Alliance was gebonden, is ter zitting op 12 juli 2013 tussen (onder meer) Chevrayne en [B] enerzijds en [A c.s.] en Recycling Alliance anderzijds een schikking getroffen. De schikking hield met name in dat [A c.s.] alle door Chevrayne in Recycling Alliance gehouden aandelen zouden overnemen voor een bedrag van € 4.858.000 en dat aan [B] geen enkele beperking zou worden opgelegd om concurrerende activiteiten uit te voeren. Bij de schikking is er geen acht op geslagen dat de verkoop van Chevraynes belang in Recycling Alliance het 40%-belang van Chevrayne in RSW Property en RSW Management (en daarmee in de RSW-Groep) ongemoeid liet. Pogingen om nadien te komen tot overdracht van ook dat aandelenbelang door Chevrayne aan [A c.s.] zijn onsuccesvol gebleven.
2.13[B] is sedert 1 augustus 2013 bestuurder van EMR Holdings B.V., een concurrent van de [F] .
2.14Op 11 oktober 2013 heeft Chevrayne ter uitvoering van de schikking haar aandelen in Recycling Alliance aan [A c.s.] overgedragen.
2.15Uit een door [A] , [E] en [D] namens zowel RSW Property I als CTH ondertekend document gedateerd 18 november 2013 en getiteld “Allonge bij huurovereenkomst” met betrekking tot de Bedrijfsruimte Lorentzkade (hierna: de Allonge Lorentzkade) volgt dat de huurprijs met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 tijdelijk werd verlaagd naar € 22.560 per jaar; de (geïndexeerde) oude huurprijs van vóór 1 januari 2013 zou vanaf 1 januari 2016 weer gaan gelden. Tevens is in de Allonge aan CTH een recht van eerste koop op de Bedrijfsruimte Lorentzkade verstrekt tegen een prijs gelijk aan de getaxeerde waarde in verhuurde staat, waarbij de huur wordt geacht niet te zijn verlaagd.
2.16Uit een door [A] , [E] en [D] namens zowel RSW Property VIII als RBM ondertekend document gedateerd 18 november 2013 en getiteld “Allonge bij huurovereenkomst” met betrekking tot de Bedrijfsruimte Einsteinstraat (hierna: de Allonge Einsteinstraat) volgt dat partijen menen dat de huurprijs, die in 2011 was verhoogd naar € 245.950, niet marktconform was, waarop de Allonge voorziet in verlaging van de huurprijs naar € 177.600, met terugwerkende kracht per 1 januari 2013. Als tegenprestatie voor het feit dat ook deze huurprijs hoger is dan marktconform werd geacht bevat de Allonge ook de bepaling dat RSW Property VIII de Bedrijfsruimte Einsteinstraat niet zal verkopen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van RBM. Tevens is in de Allonge aan RBM een recht van eerste koop op de Bedrijfsruimte Einsteinstraat verstrekt tegen een prijs gelijk aan de getaxeerde waarde in verhuurde staat.
2.17In de aandeelhoudersvergadering van RSW Property van 21 november 2013 is naar aanleiding van vragen van [B] toegelicht dat de aandelen in Alpine Maritime AG voor € 1 zijn verkocht, de verliezen in Alpine Maritime AG opliepen tot € 560.000, de schepen door Alpine Maritime AG tegen boekwaarde zijn verkocht en dat, gelet op de omvangrijke verliezen in Alpine Maritime AG, de verkoop van de aandelen voor € 1 een goede deal was.
2.18Bij e-mail van 18 februari 2014 heeft [B] namens Chevrayne onder meer aan [A] , [D] en [E] laten weten:
(…) Ik heb vernomen dat u mogelijk voornemens bent om het onroerend goed dat RSW Property (via haar 100%-deelnemingen) in eigendom heeft (…) onderhands te verkopen.
(…)
In het belang van RSW Property verzoek ik u dringend om mogelijke vervreemding van onroerend goed en andere zaken te laten verlopen via een objectieve weg bijvoorbeeld middels openbare verkoop.
Daarnaast meld ik me hierbij als geïnteresseerde in en daarmee potentiële koper van het onroerend goed dat RSW Property (indirect) houdt. Indien u daadwerkelijk voornemens bent het onroerend goed en andere zaken te vervreemden, verzoek ik u dan ook om mij daarvan in kennis te stellen, mij daarnaast te informeren over de voorwaarden van de verkoop en mij in de gelegenheid te stellen mee te dingen naar het onroerend goed.
Nadien heeft Chevrayne vaker (schriftelijk) aangedrongen op informatieverstrekking over eventuele verkoop van het onroerend goed van RSW Property en haar belangstelling kenbaar gemaakt om dat eventueel zelf aan te kopen.
2.19Op 10 maart 2014 heeft Brandt Bedrijfshuisvesting taxatierapporten uitgebracht met betrekking tot de Bedrijfsruimte Lorentzkade en de Bedrijfsruimte Einsteinstraat. Bedrijfsruimte Lorentzkade werd (in verhuurde staat, met een jaarlijkse huuropbrengst van € 22.560) getaxeerd op € 675.000. Het desbetreffende taxatierapport vermeldt onder meer de zinsnede “
Sideletters/addenda: Verhuurder en huurder zijn mondeling overeengekomen dat de huurprijs tijdelijk, sinds 1 januari 2013, is verlaagd naar € 22.560 per jaar, zonder einddatum. Bedrijfsruimte Einsteinstraat werd (in verhuurde staat, met een jaarlijkse huuropbrengst van € 173.940 exclusief btw, aflossing investering verhuurder en korting) getaxeerd op € 865.000. Het desbetreffende taxatierapport bevat de zinsnede “
Sideletters/addenda Verhuurder en huurder zijn mondeling overeengekomen dat de huurprijs tijdelijk, sinds 01 januari 2013, is verlaagd naar € 177.600,-- per jaar, zonder einddatum”. Van de Allonges wordt in de taxatierapporten geen melding gemaakt.
2.2Op 12 juni 2017 heeft Brandt Bedrijfshuisvesting opnieuw taxatierapporten uitgebracht met betrekking tot de Bedrijfsruimte Lorentzkade en de Bedrijfsruimte Einsteinstraat. Bedrijfsruimte Lorentzkade werd (in verhuurde staat, met een jaarlijkse huuropbrengst van € 81.118,80 ex btw) getaxeerd op € 730.000. Het desbetreffende taxatierapport vermeldt onder meer de zinsnede “
Sideletters/addenda: Volgens mondelinge opgave van de eigenaar d.d. 24 september 2016 zijn er geen sideletters of aanvullende afspraken in relatie tot de huurovereenkomsten.”
Bedrijfsruimte Einsteinstraat werd (in verhuurde staat, met een jaarlijkse huuropbrengst van € 177.600 exclusief btw, aflossing investering verhuurder en korting) getaxeerd op € 660.000. Het desbetreffende taxatierapport bevat de zinsnede “
Sideletters/addenda Verhuurder en huurder zijn mondeling overeengekomen dat de huurprijs tijdelijk, sinds 01 januari 2013, is verlaagd naar € 177.600,-- per jaar, zonder einddatum”.
Van de Allonges wordt in de taxatierapporten geen melding gemaakt.
2.21Op 22 mei 2019 heeft vastgoedadviseur en taxateur Cushman & Wakefield taxatierapporten uitgebracht met betrekking tot de Bedrijfsruimte Lorentzkade respectievelijk Bedrijfsruimte Einsteinstraat. Bedrijfsruimte Lorentzkade werd (in verhuurde staat, “
conform interne overeenkomsten zoals door opdrachtgever beschikbaar gesteld”) getaxeerd op € 1 miljoen, Bedrijfsruimte Einsteinstraat (in diezelfde staat) op € 1.030.000. In beide taxatierapporten staat onder het hoofdje “
Bronnen” bij “
Allonge(s), side letter(s)” aangekruist: “
geraadpleegd: nee”.
2.22CTH heeft op 19 juni 2019 de Bedrijfsruimte Lorentzkade voor € 1 miljoen van RSW Property I gekocht en geleverd gekregen. De koopprijs is per bank ontvangen. Op diezelfde datum heeft RBM de Bedrijfsruimte Einsteinstraat voor € 1.030.000 van RSW Property VIII gekocht en geleverd gekregen. RSW Property VIII heeft de koopprijs per bank ontvangen en diezelfde dag aan RBM een bedrag van € 1.026.031,75 overgemaakt met als omschrijving “aflossing rekening courant”. Een en ander wordt hierna gezamenlijk ook “de OG-Transacties” genoemd.
2.23In de concept-notulen van de gecombineerde vergadering van aandeelhouders van RSW Management en RSW Property op 27 juni 2019 staat onder meer vermeld:
“12. Verslag van het bestuur omtrent de zaken van RSW Property in het afgelopen boekjaar en het gevoerde bestuur.
(…)
[B] geeft aan dat hij graag op de hoogte wenst te worden gebracht van een wijziging of verkoop van het onroerend goed. [B] geeft aan de mogelijkheid te willen hebben op het onroerend goed te kunnen bieden. [A] geeft aan dat dit onderwerp niet toebehoort aan deze vergadering nu dit formeel de aandeelhoudersvergadering van RSW Property betreft.
(…)
19. Rondvraag/wat verder ter tafel komt
Er zijn geen vragen
[A] refereert aan de opmerking van [B] dat hij op de hoogte wenst te worden gebracht van een verkoop van het onroerend goed. [A] deelt mede dat het onroerend goed vorige week tegen marktconforme prijs is verkocht aan de oorspronkelijke huurders. [B] maakt hiertegen bezwaar. Naar zijn mening had een openbare bieding behoren plaats te vinden. Hij trekt in twijfel of het bestuur integer heeft gehandeld. [A] geeft aan dat bij de verkoop is gepoogd zorgvuldig te handelen.”
2.24Bij brief van 5 juli 2019 aan RSW Property heeft Chevrayne haar bezwaren tegen de gang van zaken binnen RSW Groep kenbaar gemaakt. Bij brief van 19 juli 2019 hebben [A c.s.] daarop gereageerd en aan Chevrayne onder meer laten weten voornemens te zijn de RSW-vennootschappen te liquideren.