Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
in eerdere “verbeterslagen” hebben we geconstateerd dat er weliswaar zaken verbeterd waren maar vaak niet volledig, waardoor weer nieuwe fouten ontstonden. Kijk dus goed in hfd.7 dat je alles door verandert, waardoor de zaak consistent wordt en we in ieder geval dat hoofdstuk woensdag kunnen afsluiten.” Uit niets blijkt dat [appellant] het op enig moment daarmee oneens is geweest en dat de HvA niet in redelijkheid tot die beoordeling heeft kunnen komen. In dat verband acht het hof evenals de kantonrechter ook van belang dat [appellant] desgevraagd ter comparitie in eerste aanleg heeft verklaard dat zijn inzet voor de periode vanaf december 2016 voor het afstudeerproject is gewaardeerd met (niet meer dan) een 4, en dat die inzet niet afweek van de daaraan voorafgaande periode. De inzet van [appellant] is derhalve gedurende het gehele afstudeertraject door de HvA onvoldoende geacht. Ook hiervoor geldt dat uit niets blijkt dat [appellant] het op enig moment daarmee oneens is geweest en dat de HvA niet in redelijkheid tot die beoordeling heeft kunnen komen. Deze beide omstandigheden maken dat, zelfs indien veronderstellenderwijs ervan wordt uitgegaan dat de HvA ter zake de begeleiding van [appellant] gedurende diens afstudeertraject enig verwijt valt te maken, niet aannemelijk is dat de opgetreden studievertraging daarvan (in overwegende mate) het gevolg is geweest.