ECLI:NL:GHAMS:2020:1245

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
200.242.072/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een toegevoegd notaris inzake schending van de informatieplicht bij de overdracht van een woning

In deze zaak gaat het om een klacht van klager tegen een oud-toegevoegd notaris die betrokken was bij de overdracht van een woning op basis van een volmacht. Klager, die in detentie verblijft, had zijn zuster gemachtigd om zijn belangen te behartigen na het overlijden van zijn echtgenote. De oud-toegevoegd notaris heeft de akte van levering gepasseerd zonder klager vooraf te informeren over de verkoopprijs of de inhoud van de akte. Klager heeft de oud-toegevoegd notaris verweten dat zij niet aan haar informatieplicht heeft voldaan, wat door de Kamer voor het Notariaat in 's-Hertogenbosch gegrond is verklaard. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de oud-toegevoegd notaris klager niet op de hoogte heeft gesteld van de voorgenomen levering en de depot-overeenkomst. De overige klachten van klager worden ongegrond verklaard. Het hof legt de oud-toegevoegd notaris de maatregel van waarschuwing op, maar erkent dat zij inmiddels heeft ingezien dat zij een informatieplicht had.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.242.072/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2017/71
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 19 mei 2020
inzake
[klager] ,
verblijvende in [verblijfplaats] ,
appellant,
gemachtigde: mr. M.M.J.P. Penners, advocaat te Sittard,
tegen
[toegevoegd notaris] ,
voorheen toegevoegd notaris te [plaats] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. F.A. Chorus, advocaat te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 5 juli 2018 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Kamer notariaat 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 18 juni 2018 (ECLI:NL:TNORSHE:2018:9). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de oud-toegevoegd notaris) voor wat betreft het niet voldoen aan de informatieplicht gegrond verklaard en de oud-toegevoegd notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. De kamer heeft de klacht voor het overige ongegrond verklaard.
1.2.
Klager heeft op 1 november 2018 een aanvullend beroepschrift met bijlagen ingediend.
1.3.
De oud-toegevoegd notaris heeft op 5 december 2018 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.4.
De oud-toegevoegd notaris heeft op 15 mei 2019 een aanvullend verweerschrift bij het hof ingediend.
1.5.
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
1.6.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van het hof van 11 april 2019 van welke zitting een proces-verbaal is opgemaakt. Klager, en de oud-toegevoegd notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd. Ter terechtzitting is toen gebleken dat de gemachtigde van de oud-toegevoegd notaris niet de beschikking had over alle aanvullende gronden van het hoger beroep, waaronder een stuk van 22 pagina’s A4, gedateerd
“13-08-2018, [plaats] ”. In verband daarmee is de mondelinge behandeling aangehouden. Deze zou aanvankelijk worden voortgezet op 21 november 2019. Omdat het op deze datum geplande zittingstijdstip niet kon worden gehaald door onvoorziene verkeersomstandigheden heeft de voortgezette behandeling plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van het hof van 5 maart 2020.
Klager en de oud-toegevoegd notaris, vergezeld van hun gemachtigden, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager, de oud-toegevoegd notaris en de gemachtigde van de oud-toegevoegd notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

2.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klager heeft tegen de vaststelling van de feiten bezwaar gemaakt. Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan gaat het om het volgende.
2.1.
Klager is gehuwd geweest met mevrouw [X] (hierna te noemen: erflaatster). Klager en erflaatster waren ieder eigenaar van een onverdeelde helft van de echtelijke woning in [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
Op 27 oktober 2013 is erflaatster overleden. Klager is onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld wegens doodslag van erflaatster. Klager verblijft in detentie. Erflaatster heeft niet bij testament over haar nalatenschap beschikt.
2.3.
Bij notariële akte van 14 april 2014, gepasseerd door mr. [A] , gevestigd in [vestigingsplaats] , heeft klager aan zijn zuster mevrouw [Y] (hierna te noemen: de zus) een notariële volmacht afgegeven. In deze volmacht is onder meer bepaald:
“(…) zijn zaken te beheren, zijn belangen waar te nemen, voor zijn rechten op te komen en in het bijzonder om de hierna nader omschreven handelingen te verrichten (….): Registergoederen (…) roerende zaken, schuldvorderingen, rechten ten aanzien van nalatenschappen en in het algemeen alle goederen, die ook tegen de prijs en onder de lasten en voorwaarden, die de gevolmachtigde geraden zal achten, te verkrijgen, te verkopen, te ruilen en te leveren (…) “.
2.4.
Uit een akte opgemaakt op de griffie van de rechtbank Oost-Brabant van 15 april 2014 blijkt dat klager de nalatenschap van erflaatster heeft verworpen.
2.5.
Op 20 mei 2014 heeft de zus , in haar hoedanigheid van gevolmachtigde van klager samen met de erfgenamen van erflaatster een koopovereenkomst gesloten met een derde waarbij de woning (en enkele roerende zaken) is verkocht voor een koopprijs van € 283.500,-. In de koopovereenkomst is bepaald dat de akte van levering zal worden gepasseerd ten overstaan van één van de notarissen van kantoor [notariskantoor] . De oud-toegevoegd notaris was destijds aan dit kantoor verbonden.
2.6.
Op 3 juli 2014 heeft de oud-toegevoegd notaris de akte van levering gepasseerd waarbij de eigendom van de woning is overgedragen aan de koper. De zus is in haar hoedanigheid van gevolmachtigde van klager in persoon bij het passeren van de akte aanwezig geweest.
2.7.
De oud-toegevoegd notaris heeft ten aanzien van de verkoopopbrengst een depotovereenkomst opgesteld tussen de zus als gevolmachtigde van klager en de kinderen van erflaatster en de dochter van klager Daarin is onder meer het volgende bepaald:
“In aanmerking nemende:
- partijen hebben heden samen overgedragen de eigendom van de woning (…) wat blijkt uit een akte verleden voor de notaris;
- partijen wensen de volledige verkoopopbrengst, zijnde een bedrag van (…) (€ 171.557,13) in depot te houden bij de notaris;
- het depot wordt aangehouden in verband met de verdeling van de nalatenschap van (hof: erflaatster)(….)
2.8.
Op 24 mei 2016 heeft klager telefonisch contact opgenomen met het [notariskantoor] omdat hij, samengevat, informatie wilde over de verkoop van de voormalige echtelijke woning. Op 13 juni 2016 heeft klager telefonisch contact gehad met de oud-toegevoegd notaris.
2.9.
Klager heeft de oud-toegevoegd notaris bij brief van 16 juni 2016 medegedeeld dat hij zijn volmacht aan de zus heeft ingetrokken waarbij hij de oud-toegevoegd notaris heeft gevraagd om hem te informeren over de levering van de woning en de verkoopopbrengst. De oud-toegevoegd notaris heeft bij brief van 25 juli 2016 een afschrift van de akte van levering en een kopie van de depotovereenkomst aan klager gezonden waarbij zij heeft medegedeeld dat de verkoopopbrengst nog op haar kantoor in bewaring werd gehouden.
2.10.
Op 1 juli 2016, 31 oktober 2016 en 15 december 2016 heeft klager diverse malen telefonisch contact gehad met de oud-toegevoegd notaris. Klager heeft haar onder meer gevraagd hem een kopie te sturen van de brief die zij had gestuurd aan de kinderen van erflaatster. Bij brief van 15 december 2016 van de oud-toegevoegd notaris aan klager heeft zij medegedeeld dat zij aan deze kinderen inderdaad een brief heeft gestuurd maar dat zij in verband met de op haar rustende geheimhoudingsplicht niet aan hem een kopie kan verstrekken.
2.11.
Bij brief van 13 januari 2017 heeft klager de oud-toegevoegd notaris onder meer bericht dat hij het niet eens is met het bedrag waarvoor de woning is verkocht, met de akte van levering en met de depotovereenkomst. Klager heeft de oud-toegevoegd notaris voorts het verwijt gemaakt dat zij hem ten onrechte niet heeft geïnformeerd over de gang van zaken.
2.12.
Bij brief van 1 februari 2017 heeft de oud-toegevoegd notaris aan klager een kopie van de nota van afrekening gezonden. Zij heeft hem daarnaast, samengevat weergegeven, bericht dat zij niet bevoegd is om het depotbedrag aan hem uit te betalen en dat zij mocht uitgaan van de door klager afgegeven volmacht. Klager heeft bij brief van 13 februari 2017 aan de oud-toegevoegd notaris opnieuw zijn ongenoegen kenbaar gemaakt waarbij hij wederom heeft gevraagd om alle informatie rondom de verkoop van de woning en de depotovereenkomst.
2.13.
De oud-toegevoegd notaris heeft klager bij brief van 13 maart 2017 en 28 maart 2017 onder meer bericht dat zij geen aanleiding zag om nogmaals te reageren. Daarbij heeft zij vermeld dat er sprake was van een herhaling van standpunten die klager al had verwoord in zijn brief van 13 januari 2017, waarop zij inmiddels had gereageerd in haar brief van 1 februari 2017.

3.Standpunt van klager

In de kern verwijt klager de oud-toegevoegd notaris het volgende.
a. De oud-toegevoegd notaris heeft ten onrechte haar medewerking verleend aan de eigendomsoverdracht van de woning voor een bedrag van € 283.500,- terwijl zij hem daar vooraf niet over heeft geïnformeerd en vooraf niet heeft gevraagd of hij het eens was met de levering en het vervolgens in depot houden van dat bedrag;
b. De oud-toegevoegd notaris heeft klager direct na de levering niet geïnformeerd over de eigendomsoverdracht en de depot-overeenkomst;
c. De oud-toegevoegd notaris heeft ten onrechte de zus van klager geadviseerd om anders te handelen dan klager aan de zus had opgedragen;
d. De oud-toegevoegd notaris heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en fraude;
e. De oud-toegevoegd notaris heeft hem genegeerd door niet naar behoren zijn brieven te beantwoorden;
f. De oud-notaris heeft ten onrechte, achter de rug van klager om, contact gezocht met zijn dochter.

4.Standpunt van de oud-toegevoegd notaris

De oud-toegevoegd notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de oud-toegevoegd notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

5.Beoordeling

Inhoudelijk
5.1.
Uit het inleidend klaagschrift en het beroepschrift blijkt dat klager de oud-toegevoegd notaris - naast de door de kamer besproken verwijten - ook verwijt dat de oud-toegevoegd notaris ten onrechte achter de rug van klager om contact heeft gezocht met zijn dochter (weergegeven in klachtonderdeel f). De kamer heeft dit klachtonderdeel onbesproken gelaten. Het hof zal dit alsnog doen.
Klachtonderdelen a en b
Gelet op de onderlinge samenhang ziet het hof aanleiding om deze klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen
5.2.
Klager is van mening dat de oud-toegevoegd notaris op basis van slechts een volmacht niet haar medewerking had mogen verlenen aan de levering van de woning. Dit geldt temeer nu de oud-notaris noch vooraf noch achteraf klager op enigerlei wijze heeft geïnformeerd over de (voorgenomen) levering van de woning, de nota van afrekening en de depotovereenkomst. Klager heeft nooit een conceptakte van de levering ontvangen en hij is evenmin geïnformeerd over de overeengekomen verkoopprijs.
5.3.
Ten aanzien van deze klachtonderdelen heeft de kamer, samengevat, het volgende overwogen. Uit de stukken blijkt dat klager pas begin 2016 heeft aangegeven dat hij de aan de zus verleende volmacht wilde intrekken. De oud-toegevoegd notaris mocht in juli 2014 ervan uitgaan dat de zus op basis van de recent verleende volmacht aan haar bevoegd was om namens klager de woning te verkopen en te leveren tegen een prijs die zij juist zou achten en om de depotovereenkomst te ondertekenen. Daargelaten dat klager zijn stelling dat de woning tegen een te lage prijs is verkocht niet onderbouwt is de kamer van oordeel dat niet is gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de toegevoegd notaris een zelfstandig onderzoek had moeten instellen naar de juistheid van de overeengekomen verkoopprijs. De oud-toegevoegd notaris had klager wél moeten informeren over de (voorgenomen) transacties. Immers, op basis van artikel 43 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) dient een (toegevoegd) notaris partijen vooraf in kennis te stellen van de inhoud van de akte. Daarbij dient zij een toelichting te geven op de zakelijke inhoud waarbij zij zo nodig moet wijzen op de gevolgen die voor partijen uit de akte voortvloeien. Nu vast is komen te staan dat de oud-toegevoegd notaris klager vooraf op geen enkele wijze heeft geïnformeerd over de voorgenomen levering van de woning waarbij voorts geldt dat zij klager pas op zijn herhaalde verzoek in juli 2016 een afschrift van de akte van levering heeft gestuurd heeft de oud-toegevoegd notaris niet voldaan aan de op haar rustende informatieplicht. De kamer heeft daarom deze klachtonderdelen gegrond verklaard. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer en de gronden waarop dit oordeel berust. De plicht om zo nodig te wijzen op de gevolgen die uit de inhoud van de akte voortvloeien blijft rusten op de (toegevoegd) notaris, ook in het geval de akte bij volmacht wordt gepasseerd. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen.
Klachtonderdelen c en d
5.4.
Klager heeft volgens de kamer op geen enkele manier deze klachtonderdelen feitelijk dan wel juridisch onderbouwd. Zij heeft daarom deze klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de kamer en de gronden waarop dit oordeel berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel zouden kunnen rechtvaardigen.
Klachtonderdeel e
5.5.
Ten aanzien van dit klachtonderdeel heeft de kamer overwogen dat de oud-toegevoegd notaris vanaf mei 2016 op de berichten van klager, zelfs nadat hij in dwingende bewoordingen in herhaling bleef vallen, met de nodige voortvarendheid heeft gereageerd. Dat de oud-toegevoegd notaris uiteindelijk niet meer heeft gereageerd op de brief van 5 juli 2017 rekent de kamer haar niet aan nu deze brief is geschreven en ontvangen nadat klager zijn klacht had ingediend. Ook ten aanzien van dit klachtonderdeel verenigt het hof zich met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dit oordeel berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel zouden kunnen rechtvaardigen.
Klachtonderdeel f
5.6.
Klager is van oordeel dat de oud-toegevoegd notaris zonder zijn toestemming geen contact met zijn dochter had mogen opnemen.
5.7.
Nu klager op geen enkele wijze heeft onderbouwd in welke zin de verweten handeling tuchtrechtelijk verwijtbaar zou (kunnen) zijn is ook dit klachtonderdeel ongegrond.
Maatregel
5.8.
De kamer heeft de oud-toegevoegd notaris ten aanzien van de klachtonderdelen over de informatieplicht de maatregel van waarschuwing opgelegd. Ook het hof acht deze maatregel passend en geboden. Ten voordele van de oud-toegevoegd notaris weegt nog mee dat zij in hoger beroep heeft verklaard achteraf in te zien dat zij een informatieplicht had.
5.9.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
5.10.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart klachtonderdeel f ongegrond;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, J.H. Lieber en J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2020 door de rolraadsheer.