Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
. Direct volgend op deze weigering deed verkoper - zonder nader overleg - in mijn bijzijn telefonisch aangifte bij de politie vanwege deze weigering. Los van de vraag of en in hoeverre verkoper deze aangifte heeft doorgezet, maakt deze handelswijze het voor mij onmogelijk nogpersoonlijk als notarisbetrokken te zijn in de (eventuele) verdere afwikkeling van de transactie.”
3.Standpunt van klaagster
4.Standpunt van de notaris
5.Beoordeling
‘Ook ik acht het gewenst dat de periode gedurende welke klachten tegen notarissen kunnen worden ingediend, beperkt wordt. De reden daarvoor is met name gelegen in het feit dat na verloop van een bepaalde termijn ervan uit moet kunnen worden gegaan dat de betrokkene geen reden ziet om een klacht tegen de notaris in te dienen. Gezien het karakter van de procedure, waarbij elke klager zelf de procedure zonder vormvoorschriften in gang kan zetten, acht ik een dergelijke termijn alleszins aanvaardbaar. De notaris moet ook niet in lengte van jaren kunnen worden achtervolgd met klachten waarvan de feiten door het verstrijken van een te lange termijn nog zeer moeilijk naar behoren zijn vast te stellen.’(Kamerstukken II, 1996-1997, 23 706, nr. 12, p. 46-47). Het door de minister genoemde doel is legitiem, de termijn van drie jaar is proportioneel en die termijn tast het recht op toegang tot de tuchtrechter niet in de kern aan.