ECLI:NL:GHAMS:2020:1214
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter inzake hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie in internationale context
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de hoofdverblijfplaats van twee minderjarige kinderen, [kind a] en [kind b], en de kinderalimentatie die de man aan de vrouw moet betalen. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank in Gorzów Wielkopolski, Polen, waarin de Poolse rechter niet bevoegd werd verklaard om te oordelen over de verzoeken inzake de hoofdverblijfplaats en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Het hof heeft op 31 maart 2020 de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man hebben. Dit besluit is genomen in het belang van de kinderen, die al geruime tijd bij de man wonen en het goed met hen gaat. De vrouw had verzocht om de hoofdverblijfplaats bij haar te bepalen, maar het hof oordeelde dat de huidige situatie, waarin de kinderen bij de man verblijven, het meest in hun belang is. Daarnaast heeft het hof het verzoek van de vrouw tot betaling van kinderalimentatie door de man afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd van de behoefte van de kinderen en haar eigen draagkracht. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.