Uitspraak
mr. D.J.F.F.M. Duynsteeen
mr. C.C.M. de Smet, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.F.J.A. Leijten, kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 7 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Caceis Bank S.A. en verschillende gedaagden, waaronder Stichting Administratiekantoor Aandelen Kas Bank en de Vereniging van Effectenbezitters. Caceis, gevestigd te Parijs, Frankrijk, vorderde de overdracht van aandelen in de naamloze vennootschap Kas Bank N.V. te Amsterdam. De zaak betreft de vraag of Caceis op de datum van de dagvaarding, 11 november 2019, voldeed aan het 95%-vereiste voor de overdracht van de aandelen.
In een eerder tussenarrest van 11 februari 2020 had de Ondernemingskamer Caceis in de gelegenheid gesteld om een aanvullende notariële verklaring over te leggen. Deze verklaring, opgesteld door notaris mr. M.J.C. Arends, bevestigde dat Caceis op de relevante datum 97,39% van de gewone aandelen en stemrechten in Kas Bank vertegenwoordigde. Caceis overhandigde ook een kopie van het aandeelhoudersregister, waaruit bleek dat de andere aandeelhouders deugdelijk waren gedagvaard.
De Ondernemingskamer heeft, op basis van de overgelegde documenten en de eerdere overwegingen, de vordering van Caceis toegewezen. De gedaagden, waaronder STAK, hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer en hebben geen verweer gevoerd. De Ondernemingskamer heeft de prijs van de over te dragen aandelen vastgesteld op € 12,75 per aandeel, met wettelijke rente vanaf 27 september 2019. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.