Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
witness statementshadden de strekking dat indien Rhodia aan MWP zou betalen, dit naar Nederlands recht in beginsel bevrijdend zou zijn jegens [X] . In de
Second Witness statementwordt als volgt ingegaan op de brief van mr. [B] van 31 juli 2013:
3.Beoordeling
Second Witness statementonvoldoende krachtig, duidelijk en specifiek stelling te nemen tegen de brief van mr. [B] van 31 juli 2013.
witness statementshad kunnen aanvoeren, maar onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat Van Doorne daartoe gehouden was uit hoofde van haar zorgvuldigheidsplicht. Bij de beoordeling van de
witness statementsmoet, ter vermijding van
hindsight bias, worden geabstraheerd van de inhoud van de uitspraak van de Engelse rechter van 2 augustus 2013. Anders dan MWP betoogt, kan in zijn algemeenheid niet worden aangenomen dat een advocaat alle mogelijk relevante elementen in zijn advies betrekt en dat hij zich slechts op uitdrukkelijk schriftelijk verzoek van zijn cliënt tot een specifiek onderdeel dient te beperken. In de
Second Witness statementheeft Van Doorne verklaard dat het betoog in de brief van mr. [B] van 31 juli 2013 niet van belang (
not relevant) was voor het geschil. Daarmee is MWP het eens. Mogelijk hadden de
witness statementsaan juridische precisie, overtuigingskracht en effectiviteit kunnen winnen door de toevoegingen die MWP suggereert, maar ook zonder die toevoegingen heeft Van Doorne met de
witness statementsvoldaan aan wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De grieven falen dus.