ECLI:NL:GHAMS:2020:1162
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake ontruiming woning wegens niet houden van hoofdverblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen Woningstichting Rochdale. De zaak betreft een vordering tot ontruiming van een huurwoning, omdat de huurders niet voldoen aan de verplichting om de woning als hoofdverblijf te gebruiken. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de huurders tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, omdat zij de woning langdurig niet bewoonden. De huurders hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk hoofdverblijf in de woning hebben, maar het hof oordeelt dat zij niet voldoende bewijs hebben geleverd om deze stelling te onderbouwen. Het hof wijst op de verzwaarde motiveringsplicht die op de huurders rust, en concludeert dat de verhuurder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de woning leegstond. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de huurders in de kosten van het geding in hoger beroep.