In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de arbeidsovereenkomst met Sanquin Plasma Products B.V. is ontbonden. [appellant] verzocht om een billijke vergoeding en om een verklaring van rehabilitatie, maar de kantonrechter wees deze verzoeken af. Het hof heeft op 21 april 2020 uitspraak gedaan. De appellant, die sinds 2013 in dienst was bij Sanquin, had een aantal klachten over zijn functioneren en de behandeling door zijn werkgever. Hij stelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat volgens hem recht gaf op een billijke vergoeding. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De appellant had zelf bijgedragen aan de verstoorde arbeidsrelatie door herhaaldelijk terug te komen op de klachten van collega's. Het hof concludeerde dat de kantonrechter terecht de verzoeken van [appellant] had afgewezen en bekrachtigde de beschikking. Tevens werd [appellant] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.