ECLI:NL:GHAMS:2020:1142

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
23-000864-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de rechtbank Amsterdam in een strafzaak met betrekking tot wapenbezit en drugs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2019. De verdachte, geboren in Suriname in 1966, was eerder vrijgesproken door de rechtbank van een aantal tenlasteleggingen, waaronder wapenbezit en het voorhanden hebben van drugs. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft echter wel de tenlasteleggingen van wapenbezit en het voorhanden hebben van een busje traangas beoordeeld. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een Walther P22 vuurwapen en diverse soorten munitie, evenals een busje pepperspray, op 2 augustus 2018 in Nederland. Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte werden deze voorwerpen aangetroffen. Het hof oordeelde dat de politie bevoegd was om de woning te doorzoeken op basis van de beschikbare informatie en dat er geen sprake was van vormverzuim. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie, maar niet aan de andere tenlasteleggingen. Het hof legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht. Het hof heeft ook bepaald dat het vuurwapen aan het verkeer zal worden onttrokken, terwijl de luchtdrukbuks aan de verdachte zal worden teruggegeven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000864-19
Datum uitspraak: 5 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-654108-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1966,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen die in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - voor zover nog inhoudelijk aan de orde in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 augustus 2018 te Almere en/of te Amsterdam en/of te Ede, althans in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een Walther P22, zijnde een vuurwapen, en/of munitie van de categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 10 patronen van het kaliber .22 Long Rifle en/of
- 18 patronen van het kaliber .32 auto en/of
- 1 patroon van het kaliber 7,65 mm en/of
- 6 patronen van het kaliber 380 auto en/of
- 6 patronen van het kaliber 9 mm en/of
- 39 patronen van het kaliber .38 special
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 02 augustus 2018 te Almere, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad 440 gram (brutogewicht), in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op of omstreeks 02 augustus 2018 te Almere, althans in Nederland, voorhanden heeft gehad een busje pepperspray, zijnde een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Het hof is van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte terzake van het onder 2 tenlastegelegde. Nu de advocaat-generaal dit heeft gevorderd, terwijl dit ook is bepleit door de raadsvrouw, wordt dit oordeel niet nader gemotiveerd.

Bewijsoverwegingen

De raadsvrouw heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1en 4 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Zij heeft in dat verband, kort gezegd, aangevoerd (i) dat aan de doorzoeking van de woning van de verdachte een vormverzuim kleeft, omdat de op dat moment beschikbare informatie geen verdenking van overtreding van de Wet Wapens en Munitie (WWM) opleverde, hetgeen dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de resultaten van de doorzoeking (ii) dat niet kan worden bewezen de verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de in de munitie die zich in een zak (het hof begrijpt: een [winkeltas]) bevond.
Het hof verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt.
ad (i)
In een ‘afschermproces-verbaal’ van 30 juli 2018 is gerelateerd dat uit een in Nederland lopend opsporingsonderzoek de volgende informatie naar voren is gekomen: “NN man, gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer] levert vuurwapen(s) en munitie” en dat deze informatie op die datum is verstrekt om te worden gebruikt voor verdere opsporingsonderzoeken (p. 1). In een ‘afschermproces-verbaal’ van 2 augustus 2018 is gerelateerd dat uit een in Nederland lopend opsporingsonderzoek de volgende informatie naar voren is gekomen: “NN man, gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft vuurwapen(s) en munitie voorhanden” en dat deze informatie op die laatste datum is verstrekt om te worden gebruikt voor verdere opsporingsonderzoeken (p. 2). Vanaf 31 juli 2018 zijn de met genoemd telefoonnummer gevoerde telefoongesprekken afgeluisterd. Ook zijn de historische verkeersgegevens van dat nummer gevorderd (p. 5). Daarbij kwam naar voren dat de gebruiker van dat nummer ‘[verdachte]’ of ‘[verdachte]’ wordt genoemd, dat de man Surinaams zou spreken en dat bij de communicatie gebruik wordt gemaakt van een zendmast aan de Makassarweg te Almere. Bij een zoekslag in de politiesystemen aan de hand van die gegevens kwam [verdachte], geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] in Suriname, wonende [adres 1] (de verdachte), naar voren. Uit die systemen bleek dat hij (oude) antecenten op het gebied van de Wet Wapens en Munitie had. Verder stond de verdachte daarin als vuurwapengevaarlijk geregistreerd (p. 3-4). Op basis van een combinatie van afgeluisterde telefoongesprekken en een observatie is op 2 augustus 2018 vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk de gebruiker van genoemd telefoonnummer is en dat hij op het adres [adres 1] woont (p. 5-6). De verdachte is die dag vervolgens te 16.10 uur aangehouden (p. 8-9). Om 17.20 uur is bij zijn insluitingsfouillering in zijn rechterbroekzak een patroon aangetroffen (p. 12). Met machtiging van een hulpofficier van justitie (p. 19) was de woning van de verdachte inmiddels om 16.30 uur door opsporingsambtenaren betreden ter doorzoeking ter inbeslagneming. De doorzoeking is om 17.25 uur gestart. Vijf minuten later werd daarbij op boxen met gedroogde henneptoppen gestuit. Daarop is de doorzoeking bevroren. Even later is de doorzoeking onder leiding van een rechter-commissaris voortgezet. Daarbij werden de in het onder 1 en 4 tenlastegelegde voorwerpen aangetroffen (p. 22-24).
Het hof is van oordeel dat de politie, gelet op de informatie die ten tijde van het betreden van de woning van de verdachte bekend was, redelijkerwijs heeft kunnen vermoeden dat in die woning wapens of munitie aanwezig waren. Zij waren ten tijde van het betreden van die woning derhalve bevoegd daar op grond van artikel 49 WWM een doorzoeking ter inbeslagneming te doen. Dit geldt nog in sterkere mate op het tijdstip dat feitelijk met de doorzoeking is gestart, omdat er op dat moment al een patroon in de broekzak van de verdachte was gevonden. De rechter-commissaris, onder wiens leiding de doorzoeking is voortgezet, heeft op dezelfde gronden tot dezelfde conclusie kunnen komen. Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat het meest recente antecedent op vuurwapengebied, voor zover uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 januari 2020 kan blijken, uit 1990 dateert, niet maakt dat deze omstandigheid niet aan het bij de politie gerezen vermoeden heeft mogen bijdragen. Van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim is dan ook geen sprake.
ad (ii)
De verdachte woonde op 2 augustus 2018 op het adres [adres 1]. Tijdens de doorzoeking op 2 augustus 2018 is in die woning een plastic zak aangetroffen met daarin een vuurwapen van het merk Walther, losse patronen en een patroonhouder met daarin enkele patronen (p. 24, 71, K-12 en K-13). Het patroon dat in de broekzak van de verdachte is aangetroffen komt qua merk, bodemstempel en kaliber overeen met de patronen die los bij het vuurwapen zijn aangetroffen én de patronen uit het patroonmagazijn (p. 87). In die situatie ligt de conclusie voor de hand dat de verdachte de bezitter is geweest van het pistool, de patroonhouder en de daarbij gevonden munitie en zich dus bewust is geweest van de aanwezigheid daarvan in zijn woning en daarover de beschikkingsmacht heeft gehad. De verdachte heeft geen aanknopingspunt aangereikt om een andere gevolgtrekking te wettigen. Bij die stand van zaken komt het hof tot de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van het wapen en de losse patronen.
Bij de doorzoeking is in de woonkamerkast voorts een [winkeltas] aangetroffen met daarin een wapendoos (p. 24 en K-23). In die doos bevonden zich diverse soorten patronen (K-15, K-16 en 88). In de woonkamerkast is ook een busje gevonden dat, naar later is gebleken, traangas bevatte (p. 24, 67-68 en K-11). Gelet op de plek waar deze voorwerpen zijn aantroffen - de woonkamerkast in de woning van de verdachte - kan het naar het oordeel van het hof niet anders dan dat de verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van deze voorwerpen en daarover, als bewoner van de woning, beschikkingsmacht heeft gehad, temeer omdat in die woonkamerkast ook een luchtdrukwapen is gevonden, waarvan de verdachte heeft verklaard de eigenaar te zijn (p. K-22 en 32).

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 augustus 2018 in Nederland een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een Walther P22, zijnde een vuurwapen, en munitie van de categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 10 patronen van het kaliber .22 Long Rifle, en
- 18 patronen van het kaliber .32 auto, en
- 1 patroon van het kaliber 7,65 mm, en
- 6 patronen van het kaliber 380 auto, en
- 6 patronen van het kaliber 9 mm, en
- 39 patronen van het kaliber .38 special
voorhanden heeft gehad.
4.
hij op 2 augustus 2018 te Almere, voorhanden heeft gehad een busje dat bestemd is voor het treffen van personen met een verstikkende, weerloosmakende en traanverwekkende stof.
Hetgeen onder 1 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de na te noemen bewijsmiddelen zijn vervat. Die bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud of de bewijsoverwegingen betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° Sv betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van bevindingen van 2 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (dossierpagina 12). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van de verbalisant:

Op 2 augustus 2018 bevond ik mij te 17.20 uur in het cellencomplex aan de [adres 2] te Amsterdam. Op dat tijdstip werd [verdachte] door twee collega’s van het cellencomplex aan een insluitingsfouillering onderworpen. Ik, verbalisant, bevond mij ook in het dagverblijf waarin de fouillering werd uitgevoerd. Eén van de fouilleerders trof in de rechterbroekzak van [verdachte] een patroon aan. Hierop overhandigde de collega mij het door hem aangetroffen voorwerp. De patroon is door mij in beslag genomen. Terzake daarvan is een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt.

2. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagenten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina’s K-3 en K-4). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Plaats: [adres 2] Amsterdam
Datum en tijd: 2 augustus 2018 te 17.20 uur
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611619
Object: Patroon
Omstandigheden: Patroon werd bij insluitingsfouillering aangetroffen in rechter broekzak van verdachte [verdachte]
Beslagene: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] (Suriname)

3. Een proces-verbaal van doorzoeking ter in beslagneming van 2 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3], inclusief ‘Bijlage in beslag genomen goederen’ (dossierpagina 22 tot en met 24). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van de verbalisant:

Op 2 augustus 2018 werd omstreeks 16.30 uur door onder andere hoofdagent [verbalisant 4] en mij, verbalisant, ter doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning aan de [adres 1]. Tijdens de doorzoeking werden in beslag genomen:
▪ strogeel11.1 zwarte koffer, inhoudende diverse kalibers patronen
koffer zat in plastic tas van [winkeltas]
▪ stroogeel11.3 handvuurwapen Walther met patroonhouder en patronen .22
▪ stroogeel11.4 busje pepperspray (gelet op bewijsmiddel 10 begrijpt het hof: traangas)

4. Een proces-verbaal van bevindingen van 6 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (dossierpagina 71). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van de verbalisant:

Op 2 augustus 2018 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [adres 1]. Tijdens deze doorzoeking werd een plastic zakje met daarin een wapen, een patroonhouder (inclusief twee patronen) en losse patronen aangetroffen.

5. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 5] (dossierpagina’s K-12 en K-13). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Adres beslagene: [adres 1]
Omstandigheden: Tijdens zoeking aangetroffen
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611909
Object: Pistool
Merk/type: Walther P22
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611913
Object: Vuurwapen(onderdelen)
Merk/type: Walther P22
Bijzonderheden: Houder, los aangetroffen, voorzien van munitie .22

6. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 4] (dossierpagina K-23). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Plaats: [adres 1]
Datum en tijd: 2 augustus 2018 te 19.30 uur
Object: Doos
Omstandigheden: Plastic wapendoos, aangetroffen in de woonkamerkast tijdens een doorzoeking van de woning.

7. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 5] en inspecteur [verbalisant 6] (dossierpagina’s K-15 en K-16). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Adres beslagene: [adres 1]
Omstandigheden: Bij een zoeking in een woning aangetroffen in een wapendoos
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611910
Object: Munitie .22
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611914
Object: Munitie
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611915
Object: Munitie

8. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 4] (dossierpagina K-11). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Plaats: [adres 1]
Datum en tijd: 2 augustus 2018 te 19.35 uur
Goednummer: PL1300-2018154641-
5611917
Object: Spuitbus
Omstandigheden: Aangetroffen in de woonkamerkast

9. Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door hoofdagent [verbalisant 4] (dossierpagina K-22). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

Inbeslagneming
Plaats: [adres 1]
Datum en tijd: 2 augustus 2018 te 19.30 uur
Object: Luchtdrukwapen
Merk/type: Gamo P900
Omstandigheden: Inbeslaggenomen tijdens doorzoeking aangetroffen in de woonkamerkast
Eigenaar: [verdachte]

10. Een proces-verbaal van onderzoek wapen van 6 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar en taakaccenthouder wapens en munitie [verbalisant 5] (dossierpagina 67 en 68). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van de verbalisant:

Onderwerp: proces-verbaal van technisch onderzoek
Ik, verbalisant, zag het onder goednummer 5611917 in beslag genomen spuitbusje traangas dat de volgende kenmerken heeft:
Merk (volgens opschrift): Skram
Model (volgens opschrift): Defensa Personal
Inhoud (volgens opschrift): 36 milliliter
Ik, verbalisant, voelde en hoorde door het busje te schudden, dat het busje gevuld was met een hoeveelheid vloeistof. Ik heb een geringe hoeveelheid van de inhoud van het busje in een doek gespoten. Ik zag dat de inhoud en gele/oranje vloeistof bevatte. Ik voelde een prikkelende en tintelende sensatie opkomen in mijn luchtwegen. De werkzame stof in het spuitbusje is volgens het etiket ortho-chloorbenzylideenmalononitrill (ook bekend onder de naam traangas/CS-gas).
Het spuitbusje is een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende dan wel soortgelijke stof. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie II, onder 6º van de wet Wapens en Munitie.

11. Een proces-verbaal van wapenonderzoek van 6 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar en taakaccenthouder (vuur)wapens [verbalisant 7] (dossierpagina 84 tot en met 91). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als relaas van de verbalisant:

Op 7 augustus 2018 werd door mij onderzoek gedaan. Daarbij bleek mij het volgende:
Itemnummer:
5611909
Voorwerp: Pistool
Merk: Walther
Model: P22
Kaliber: .22 Long Rifle
Het is een voorwerp geschikt om projectielen door een loop af te schieten, waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e, van de Wet Wapens en Munitie.
Itemnummers:
5611910, 5611913 en 5611619
Voorwerp: Patronen
Aantal: 10
Kaliber: .22 Long Rifle
Merk: Winchester Super X
Bodemstempel: Super X
Dit betreffen 6 patronen die bij het vuurwapen zijn aangetroffen (5611910), 3 patronen uit het patroonmagazijn (5611913) en 1 patroon uit de broekzak van de verdachte [verdachte] (5611619). De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III, van de Wet Wapens en Munitie.
Itemnummer:
5611914
Voorwerp: Patronen
Kalibers: 18 x .32 auto
1 x 7,65 mm
6 x 380 auto
1 x 9 mm Makarov
5 x 9 mm Luger
Merk: Divers
Dit betreffen patronen voor een vuurwapen. De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III, van de Wet Wapens en Munitie.
Itemnummer:
5611915
Voorwerp: Patronen
Aantal: 39
Kaliber: .38 special
Merk: Winchester
Dit betreffen patronen voor een revolver. De patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III, van de Wet Wapens en Munitie.

12. Een geschrift, te weten een Informatiestaat SKDB-persoon van de Justitiële Informatiedienst van 11 februari 2019 (los in het dossier gevoegd). Dit geschrift houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in:

GEGEVENS UIT SKDB OP 11-02-2019
Personalia
[verdachte], geboren op [geboortedag]-1966 te [geboorteplaats], Suriname
Huidig BRP-adres
Woonadres: [adres 1]
Woonplaats: [adres 1]
Datum ingang: 13-05-2003

13. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 4 augustus 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] (dossierpagina’s 28 tot en met 33). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op die datum afgelegde verklaring van de verdachte:

Ik verblijf aan de [adres 1]. Ik heb een koopwoning. Het luchtdrukpistool dat is aangetroffen heb ik gekocht in de dumpstore. Ik heb het al lang geleden gekocht voor mijzelf.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om in geval van strafoplegging niet een gevangenisstraf maar een taakstraf op te leggen, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met een aanzienlijke hoeveelheid (deels bijbehorende) munitie, alsmede een busje traangas. Het voorhanden hebben van wapens bergt het risico op het gebruik daarvan in zich, met alle mogelijke ingrijpende gevolgen van dien. Het brengt dan ook een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Het hof acht het bovendien verontrustend dat het vuurwapen, de munitie en het busje traangas voorhanden waren in een woning waar ook jonge kinderen verblijven.
Het hof heeft gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Tegen die achtergrond is het hof van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden in de rede ligt en recht doet aan de ernst van de feiten. Met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt – zoals de door de raadsvrouw voorgestelde straffencombinatie – kan gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet worden volstaan, ook niet als daarbij de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte in ogenschouw worden genomen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot het in beslag genomen en nog niet teruggegeven pistool. Dat zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het onder 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Pistool WALTHER p22 5611909.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Luchtbuks GAMO P900 5612957.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. F.M.D. Aardema, en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 februari 2020.
Mr. M. Lolkema is buiten staat dit arrest te ondertekenen.