ECLI:NL:GHAMS:2020:1136

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
23-002992-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na onvoldoende bewijs van betrokkenheid bij gewapende overval

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van betrokkenheid bij een gewapende overval op een restaurant in Amsterdam op 13 maart 2017. De tenlastelegging omvatte onder andere het binnendringen van het restaurant met een bedekt gezicht en het bedreigen van medewerkers met een vuurwapen. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte was vrijgesproken.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 24 juni 2019 en 28 februari 2020 heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht. De belangrijkste bewijsvoering was gebaseerd op een handafdruk die op de toonbank van het restaurant was aangetroffen. Deskundigen hadden vastgesteld dat de verdachte de donor van deze handafdruk was. Echter, het hof kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de handafdruk tijdens de overval was achtergelaten, omdat onduidelijk was wanneer de toonbank voor de overval was schoongemaakt.

Het hof oordeelde dat de verdachte niet buiten redelijke twijfel kon worden gelinkt aan de overval, waardoor de overige verweren van de verdediging niet verder hoefden te worden besproken. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het tenlastegelegde. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002992-17
datum uitspraak: 13 maart 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-650163-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 juni 2019 en 28 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 13 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer duizend euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (kassamedewerkster van [restaurant], filiaal [adres 2]) en/of [benadeelde 2] (shiftmanager van [restaurant], filiaal [adres 2]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht het restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]) is/zijn binnengelopen en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of
- ( daarbij) de woorden "Open de kassa, als je de kassa niet opent dan..." en/of "Doe het geld in de tas" en/of "Geef me meer geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd;
en/of
hij op of omstreeks 13 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] (kassamedewerkster van [restaurant], filiaal [adres 2]) en/of [benadeelde 2] (shiftmanager van [restaurant], locatie [adres 2]) te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht het restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]) is/zijn binnengelopen en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of
- ( daarbij) de woorden "Open de kassa, als je de kassa niet opent dan..." en/of "Doe het geld in de tas" en/of "Geef me meer geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd;
subsidiaireen tot op heden onbekend gebleven manspersoon op of omstreeks 13 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 1000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (kassamedewerkster van [restaurant], filiaal [adres 2]) en/of [benadeelde 2] (shiftmanager van [restaurant], filiaal [adres 2]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon en/of zijn mededader(s) en/of verdachte,
- met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht het restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]) is/zijn binnengelopen en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of
- ( daarbij) de woorden "Open de kassa, als je de kassa niet opent dan..." en/of "Doe het geld in de tas" en/of "Geef me meer geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, heeft/hebben toegevoegd,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- samen met voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon de [restaurant] (filiaal [adres 2]) binnen te gaan en/of
- zich samen met voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon naar de counter en/of kassa te begeven en/of
- de situatie intimiderend en/of controlerend in de gaten te houden (door met zijn armen op de counter te blijven leunen en/of te kijken naar het leeghalen van de kassa door voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]);
en/of
een tot op heden onbekend gebleven manspersoon op of omstreeks 13 maart 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] (kassamedewerkster van [restaurant], filiaal [adres 2]) en/of [benadeelde 2] (shiftmanager van [restaurant], locatie [adres 2]) te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [restaurant], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een (gedeeltelijk) bedekt gezicht het restaurant [restaurant] (filiaal [adres 2]) is/zijn binnengelopen en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of
- ( daarbij) de woorden "Open de kassa, als je de kassa niet opent dan..." en/of "Doe het geld in de tas" en/of "Geef me meer geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking heeft/hebben toegevoegd,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door - samen met voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon de [restaurant] (filiaal [adres 2]) binnen te gaan en/of
- zich samen met voornoemde tot op heden onbekend gebleven manspersoon naar de counter en/of kassa te begeven en/of
- de situatie intimiderend en/of controlerend in de gaten te houden (door met zijn armen op de counter te blijven leunen en/of te kijken naar het leeghalen van de kassa door voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om praktische redenen worden vernietigd, nu daarin niet alleen over de strafzaak, maar ook over de met de strafzaak verband houdende ontnemingsvordering is beslist, terwijl over die ontnemingsvordering ook is beslist in een apart vonnis en het hof het tegen dat separaat gewezen ontnemingsvonnis ingestelde hoger beroep bij arrest van 24 juni 2019 niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde medeplegen van afpersing zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.

Integrale vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Dat oordeel berust op het volgende.
Op 13 maart 2017 heeft een overval plaatsgevonden op de [restaurant] ([restaurant]) aan het [adres 2] te Amsterdam. In het onderzoek dat naar aanleiding van dit incident is ingesteld, is een handafdruk op de toonbank in die [restaurant] veiliggesteld. Volgens deskundigen is de verdachte de donor van dit spoor. Uit de beschikbare camerabeelden volgt dat een van de daders met blote handen op deze toonbank heeft geleund ten tijde van de overval.
De verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig, zo ook in de periode kort voorafgaand aan de tenlastegelegde datum, bij de betreffende [restaurant] kwam die vlakbij zijn woning van destijds is gelegen.
Nu, ondanks een nader proces-verbaal van bevindingen naar aanleiding van een vraag van het hof over de aard en frequentie van de schoonmaak van de toonbank, niet duidelijk is geworden wanneer de toonbank voorafgaand aan de overval is schoongemaakt, kan het hof niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de aangetroffen handafdruk op de toonbank is geplaatst ten tijde van de overval. De aangetroffen handafdruk kan daarom niet onweerlegbaar worden aangemerkt als daderspoor, waardoor de verdachte niet buiten redelijke twijfel met de overval in verband kan worden gebracht. Het feit dat de verdachte twee dagen na het incident een online nieuwsbericht heeft geraadpleegd met betrekking tot de overval, maakt dit niet anders.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige verweren van de raadsvrouw geen bespreking.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.000,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. C. Roseboom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 maart 2020.
=========================================================================
[…]