ECLI:NL:GHAMS:2020:1069

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
23-000123-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak dwang wegens ontbreken (voorwaardelijk) opzet op de wederrechtelijkheid; veroordeling lokaalvredebreuk en bedreiging met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor lokaalvredebreuk en bedreiging, maar het hof sprak hem vrij van de beschuldiging van dwang wegens het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet op de wederrechtelijkheid. Het hof oordeelde dat het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en de aangeefsters onvoldoende was voor een veroordeling. De verdachte werd wel veroordeeld voor lokaalvredebreuk en bedreiging. Het hof legde een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangeefster. Daarnaast werd immateriële schadevergoeding toegewezen voor de bedreiging. De zaak kwam voort uit een reeks incidenten waarbij de verdachte zich ongepast gedroeg tegenover jonge winkelmedewerksters, wat leidde tot een winkelverbod. Ondanks dit verbod betrad hij het winkelcentrum opnieuw en bedreigde hij een van de aangeefsters bij haar woning. Het hof weegt de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan zwaar mee in de strafoplegging, waarbij ook de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking zijn genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000123-17
datum uitspraak: 16 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 januari 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-202040-16 en 15-245815-16 (gevoegd) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 juni 2018, 13 december 2019 en 10 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met
parketnummer 15-202040-16:
1.
hij op of omstreeks 16 juli 2016, in de gemeente Heerhugowaard, wederrechtelijk is binnengedrongen en/of heeft vertoefd in een besloten lokaal, het winkelcentrum [winkelcentrum] (in gebruik bij [bedrijf], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte) terwijl hij zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 22 augustus, te Heerhugowaard en/of Purmerend, althans in Nederland, (telkens) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of M.R. [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], (telkens) door een feitelijkheid, (telkens) gericht tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], (telkens) wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, hierin bestaande dat hij, verdachte, (telkens)
- ( meermalen per dag) in de winkel(s) kwam waar voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] werkte(n) en/of
- ( vervolgens) daarbij voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] (indringend) gedurende langere tijd bleef aankijken en/of
- waarbij/waarna (seksistische) opmerking(en) zijn gemaakt (waaronder: "Wat komen je billen/kont prachtig uit in die broek" en/of "Schoonheid/godin, wat zijn je weekendplannen" en/of "Wat heb je mooi haar/een mooie glimlach") en/of
- meermalen, althans eenmaal, Facebook messenger-bericht(en) heeft gestuurd naar (de/het privé account(s) van) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 5] en/of
- een (handgeschreven) brief met daarop een (hart)tekening heeft afgeleverd dan wel laten afleveren op het (privé)adres van (de ouder(s) van) [benadeelde 1] en/of
- bij de ouder(s) van [benadeelde 1] heeft aangebeld en/of naar haar ([benadeelde 1]) heeft gevraagd en/of
- zich in de nabijheid van de woning(en) van [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] heeft opgehouden en/of
- over [benadeelde 5] heen is gebogen (toen zij met het kopieerapparaat bezig was).
Zaak met parketnummer
15-245815-16 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 30 november 2016 te Heerhugowaard [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 4] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak je kapot" en/of "ik sla je kop eraf" en/of "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Met de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting weliswaar voldoende is gebleken dat de aangeefsters de tenlastegelegde feitelijkheden hebben moeten dulden, maar dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin zoals door de advocaat-generaal betoogd, heeft gehad op de wederrechtelijkheid hiervan. De enkele omstandigheid dat sprake is van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen de verdachte en de aangeefsters is hiervoor naar het oordeel van het hof, anders dan de advocaat-generaal ter onderbouwing van die opzet is aangevoerd, onvoldoende.

Nadere bewijsoverwegingen

De raadsman heeft eveneens vrijspraak bepleit van de in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 (lokaalvredebreuk) en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 (bedreiging) tenlastegelegde feiten. Hij heeft met betrekking tot de lokaalvredebreuk bepleit dat de verklaring van aangever [aangever], die tegenover de ontkennende verklaring van de verdachte staat, geen steun vindt in enig ander bewijsmiddel. Ook kan de wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte niet bewezen worden verklaard, omdat de verdachte niet bekend was met de ontzegging toen hij het winkelcentrum betrad. Ten aanzien van de bedreiging heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van getuige [getuige] niet voor het bewijs mag worden gebezigd, nu de verdediging de betrouwbaarheid van deze getuige betwist - omdat de getuige de moeder is van aangeefster [benadeelde 4] - en het hof het verzoek tot het horen van deze getuige heeft afgewezen. De raadsman heeft, ingeval het hof de verklaring van getuige [getuige] wel voor het bewijs bezigt, een voorwaardelijk verzoek gedaan deze getuige alsnog te horen.
Het hof overweegt als volgt.
Lokaalvredebreuk
Het hof leidt uit het dossier af dat aan de verdachte op 12 juli 2016 per aangetekende brief een winkelverbod is gezonden, welke brief de verdachte volgens zijn eigen verklaring heeft ontvangen. De verdachte heeft in zijn politieverhoor van 16 juli 2016 verklaard de brief niet te hebben gelezen, maar hij vermoedde dat in de brief stond dat hij zich niet meer mocht ophouden dan wel bevinden in winkelcentrum [winkelcentrum] te Heerhugowaard.
Voorts bevindt zich in het dossier een krantenartikel van 15 juli 2016, waaruit blijkt dat de verdachte ter plaatse bij het winkelcentrum [winkelcentrum] wordt geïnterviewd, het winkelverbod uit zijn zak haalt en op de hoogte is van de inhoud daarvan. Op 16 juli 2016 heeft de verdachte opnieuw winkelcentrum [winkelcentrum] bezocht, waar hij door aangever [aangever] driemaal is gevorderd het winkelcentrum te verlaten.
Uit het bovengenoemde leidt het hof af dat de verdachte, nu hij bekend was met de inhoud van het winkelverbod, wederrechtelijk heeft gehandeld door het winkelcentrum desondanks te betreden. Gelet hierop en de verklaring van de verdachte bij de politie dat hij, ondanks het vermoeden van het verbod, naar het winkelcentrum toe is gegaan om mensen ter verantwoording te roepen, is naar het oordeel van het hof geen enkele aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever [aangever]. Het hof verwerpt de door de raadsman gevoerde verweren.
Bedreiging
Op 30 november 2016 is aangeefster [benadeelde 4] thuis in haar woning en hoort een hard gebonk bij haar voordeur. Als ze gaat kijken ziet ze de verdachte voor de deur staan. Aangeefster (her)kent de verdachte omdat ze ook aangifte tegen hem heeft gedaan van stalking. De verdachte kijkt aangeefster kwaad aan en schreeuwt: “Ik maak je kapot” en “Ik sla je kop eraf”. Aangeefster is bang en rent direct naar haar moeder, getuige [getuige], die zich op dat moment boven in de woning bevindt. Getuige [getuige] verklaart dat ook zij luid gebonk tegen de voordeur hoorde en daarna een man, haar bekend als de verdachte, dingen hoorde schreeuwen als “Ik maak je af! Ik maak je kapot”. De verdachte zelf heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij verhaal ging halen bij aangeefster, aldaar luid op het keukenraam heeft geklopt en met luide stem heeft geroepen.
Het hof is van oordeel dat uit bovengenoemde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte aangeefster [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door bewoordingen te bezigen die er in zoverre op neer kwamen dat bij aangeefster [benadeelde 4] de redelijke vrees bestond dat haar iets levensbedreigends zou kunnen overkomen.
Het hof verwerpt de door de raadsman gevoerde verweren.
Resumerend verwerpt het hof de verweren strekkende tot vrijspraak en komt het hof tot een bewezenverklaring van de aan de verdachte in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 (lokaalvredebreuk) en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 (bedreiging) tenlastegelegde feiten.
Voorwaardelijk verzoek horen getuige [getuige]
Het hof wijst het op de terechtzitting in hoger beroep door de verdediging herhaalde verzoek om de getuige [getuige] te doen horen af, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken. De enkele omstandigheid dat de verdediging de betrouwbaarheid van deze getuige in twijfel trekt, omdat zij de moeder van aangeefster [benadeelde 4] is en dat deze getuige opnieuw gehoord zou moeten worden omdat de verklaring voor het bewijs wordt gebezigd, is daartoe onvoldoende.
Voor zover het verzoek ziet op de betrouwbaarheid van de
verklaringvan de getuige overweegt het hof dat het geen enkele aanleiding heeft te twijfelen aan die betrouwbaarheid, nu deze getuige eveneens in de woning aanwezig was toen de verdachte de voor haar hoorbare bedreigingen uitte, haar verklaring nagenoeg overeenkomt met de verklaring van aangeefster zelf en bovendien de verdachte zelf heeft erkend bij aangeefster aan de deur te zijn geweest en met luide stem verhaal is gaan halen. Onder die omstandigheden acht het hof gelet op de aan het verzoek ten grondslag liggende onderbouwing de noodzaak niet aanwezig tot het horen van de getuige.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met
parketnummer 15-202040-16:
1.
hij op 16 juli 2016, in de gemeente Heerhugowaard, wederrechtelijk is binnengedrongen en heeft vertoefd in een besloten lokaal, het winkelcentrum [winkelcentrum] (in gebruik bij [bedrijf], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte) terwijl hij zich niet op vordering vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Zaak met
parketnummer 15-245815-16 (gevoegd):
hij op 30 november 2016 te Heerhugowaard [benadeelde 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde 4] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak je kapot" en "ik sla je kop eraf" en "ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer
15-245815-16 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met
parketnummer 15-202040-16onder 1 bewezen verklaarde levert op:
wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen.
Het in de zaak met
parketnummer 15-245815-16bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren, en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting en een contactverbod met de aangeefsters van het door de politierechter onder 2 bewezen verklaarde feit.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren, en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangeefsters in het met parketnummer 15-202040-16 onder 2 bewezenverklaarde feit. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd aan de verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis alsmede oplegging van een maatregel ex artikel 38v, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van voornoemde aangeefsters.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is als gevolg van het lastig vallen van jonge winkelmedewerksters en seksuele intimidatie richting deze winkelmedewerkers gedurende de periode van twaalf maanden de toegang tot het winkelcentrum [winkelcentrum] ontzegd. Door het winkelcentrum toch te betreden heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan de wens van de rechthebbende om zich niet in het winkelcentrum te begeven en aan het hem, ter bestrijding van overlast, opgelegde verbod. Voorts heeft de verdachte een van deze jonge winkelmedewerkers bij haar woning opgezocht en haar bedreigd, omdat zij aangifte tegen hem had gedaan en hij verhaal wilde halen. Deze bedreigingen hebben aangeefster dusdanig bang gemaakt dat zij enige tijd niet meer alleen de straat op durfde. De verdachte heeft door zijn gedragingen strafrechtelijke grenzen overschreden Het hof rekent de verdachte dit ten zeerste aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 december 2019 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, zij het niet voor soortgelijke feiten.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de Pro Justitia-rapporten van 7 februari 2017 en 3 mei 2017, het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 2 oktober 2018 en het ‘integraal eind evaluatieverslag’ van diezelfde reclassering van 1 juli 2019. Uit de Pro Justitia-rapporten, opgemaakt in een andere strafzaak, blijkt dat bij de verdachte sprake is van behoorlijke psychiatrische – en persoonlijkheidsproblematiek. Om die reden hebben de rapporteurs tot een (forensisch) klinische behandeling in de vorm van een bijzondere voorwaarde geadviseerd. Deze behandeling is nimmer van de grond gekomen, nu het de verdachte aan ziekte-inzicht, en in het verlengde daarvan motivatie voor de behandeling, ontbreekt. Uit de rapporten van de Reclassering Nederland leidt het hof voorts af dat, hoewel de verdachte zijn afspraken met de reclassering trouw na is gekomen, hij beperkt inzicht heeft in zijn denken en gedrag, niet open staat voor alternatieve standpunten en hij niet gemotiveerd lijkt te zijn om tot gedragsverandering te komen. Langer toezicht heeft volgens de reclassering geen meerwaarde.
Gelet op de aard en ernst van de feiten en gelet op de persoon van de verdachte zal het hof de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Het hof ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding bijzondere voorwaarden te verbinden aan deze voorwaardelijke straf, zulks met uitzondering van het contactverbod met aangeefster [benadeelde 4]. Het hof is immers gebleken dat de verdachte deze voorwaarde eenmaal eerder heeft overtreden en wil ervoor waken dat dit in de toekomst opnieuw zal gebeuren.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (parketnummer 15-202040-16)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 750,00 ter zake van immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 200,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (parketnummer 15-245815-16)

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 545,00, bestaande uit € 300,00 ter zake van immateriële schade en
€ 245,00 ter zake van materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij niet gemotiveerd betwist.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen overeenkomstig het vonnis van de politierechter.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof overweegt daartoe ten aanzien van het materieel gevorderde dat uit het dossier enkel kan worden afgeleid dat de benadeelde partij een intake en één consult heeft gehad bij de psycholoog. Om die reden is het hof van oordeel dat dit deel van de vordering (€ 20,00 + € 45,00) voor toewijzing in aanmerking komt. Voor het overig gevorderde, te weten een voorschot op de af te nemen consulten, is het hof van oordeel dat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Uit de stukken van het dossier blijkt immers niet zonder meer of de benadeelde partij die schade feitelijk heeft geleden.
Met betrekking tot het immaterieel gevorderde overweegt het hof als volgt. De begroting hiervan is voorbehouden aan de rechter, die daarbij niet is gebonden aan de gewone regels omtrent stelplicht en bewijslast. Het hof zal de omvang van deze schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, en gelet op de vergoeding die in vergelijkbare gevallen ter zake van immateriële schade door rechters is toegekend, net als de rechtbank naar billijkheid schatten op € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij in het bijzonder is gelet op:
- de schrik die aangeefster is aangejaagd door haar bij haar eigen woning op te zoeken;
- de omstandigheid dat zij zich daardoor niet meer veilig voelde in haar eigen woning;
- de omstandigheid dat de aangeefster hierdoor niet meer alleen over straat durfde;
- zij nog steeds slecht slaapt en zich slecht kan concentreren;
- de omstandigheid dat aangeefster zich om voornoemde redenen onder behandeling heeft moeten laten stellen van een psycholoog.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f Sr opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 138 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-202040-16 onder 1 en in de zaak met parketnummer 15-245815-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is - direct of indirect - contact te leggen of te laten leggen met [benadeelde 4].
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (parketnummer 15-202040-16)
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (parketnummer 15-245815-16)
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 365,00 (driehonderd vijfenzestig euro) bestaande uit € 65,00 (vijfenzestig euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 365,00 (driehonderd vijfenzestig euro) bestaande uit € 65,00 (vijfenzestig euro) materiële schade en € 300,00 (driehonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen gijzeling, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de
immateriële schadeop 30 november 2016 en de
materiële schadeop 29 december 2016.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.W. Groenendijk, mr. S.M.M. Bordenga en mr. J. Steenbrink, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 januari 2020.
Mr. J. Steenbrink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]