ECLI:NL:GHAMS:2020:1061
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling belaging en niet-strafbaarheid van de verdachte in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder door de rechtbank ontslagen van alle rechtsvervolging in verband met belaging van een slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is. De tenlastelegging omvatte het stelselmatig versturen van sms-berichten, bellen en zich ophouden bij de woning van het slachtoffer, met als doel deze te dwingen iets te doen of te dulden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 maart 2018 tot en met 5 maart 2018 wederrechtelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, maar heeft geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van het feit leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor het feit hem niet kan worden toegerekend. De advocaat-generaal en de raadsman hebben gepleit voor ontslag van rechtsvervolging, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft ook de vordering van de advocaat-generaal om een zorgmachtiging op te leggen afgewezen, omdat de wettelijke basis hiervoor was vervallen. De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging en het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven.