In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 9 april 2020, wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld in het kader van een enquêterecht procedure. De zaak betreft een verzoek van de verzoekers, vertegenwoordigd door de advocaten mr. S.J.M. de Neeve en mr. L.P.J. Krijgsman, tegen de besloten vennootschap Setay Polyethersnijderij B.V. en andere betrokkenen, die gezamenlijk worden aangeduid als Setay c.s. De Ondernemingskamer had eerder, in februari 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Setay c.s. over de periode vanaf 1 januari 2016. Mr. D.P. Cras werd benoemd als onderzoeker en de kosten van het onderzoek werden vastgesteld op maximaal € 15.000, exclusief omzetbelasting.
De onderzoeker heeft op 20 december 2019 een verslag van het onderzoek ingediend, waaruit blijkt dat de gemaakte kosten in totaal € 15.000 exclusief btw bedragen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen de kosten en dat deze voldoende zijn toegelicht. De Ondernemingskamer oordeelt dat het bedrag aan onderzoekskosten niet onredelijk is en bepaalt de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter mr. G.C. Makkink en de raadsheren mr. A.W.H. Vink, mr. M.P. Nieuwe Weme, dr. P.M. Verboom en mr. D.E.M. Aleman MBA, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.