ECLI:NL:GHAMS:2020:1059

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
200.224.449/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêterecht procedure

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 9 april 2020, wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld in het kader van een enquêterecht procedure. De zaak betreft een verzoek van de verzoekers, vertegenwoordigd door de advocaten mr. S.J.M. de Neeve en mr. L.P.J. Krijgsman, tegen de besloten vennootschap Setay Polyethersnijderij B.V. en andere betrokkenen, die gezamenlijk worden aangeduid als Setay c.s. De Ondernemingskamer had eerder, in februari 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Setay c.s. over de periode vanaf 1 januari 2016. Mr. D.P. Cras werd benoemd als onderzoeker en de kosten van het onderzoek werden vastgesteld op maximaal € 15.000, exclusief omzetbelasting.

De onderzoeker heeft op 20 december 2019 een verslag van het onderzoek ingediend, waaruit blijkt dat de gemaakte kosten in totaal € 15.000 exclusief btw bedragen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen de kosten en dat deze voldoende zijn toegelicht. De Ondernemingskamer oordeelt dat het bedrag aan onderzoekskosten niet onredelijk is en bepaalt de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter mr. G.C. Makkink en de raadsheren mr. A.W.H. Vink, mr. M.P. Nieuwe Weme, dr. P.M. Verboom en mr. D.E.M. Aleman MBA, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.224.449/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 april 2020
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
advocaat:
mr. S.J.M. de Neeve, kantoorhoudende te Utrecht,
2.
[B],
wonende te [....] ,
advocaat:
mr. L.P.J. Krijgsman, kantoorhoudende te Hardinxveld-Giessendam,
VERZOEKERS,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SETAY POLYETHERSNIJDERIJ BEHEER B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SETAY POLYETHERSNIJDERIJ B.V.,
beide gevestigd te Tiel,
VERWEERSTERS,
advocaat: voorheen mr. E.B. Doganer, kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. D.J.J. Folgering, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
e n t e g e n
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: voorheen mr. E.B. Doganer, kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. D.J.J. Folgering, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch.
1.
Het verloop van het geding
1.1
In het vervolg zullen verweersters gezamenlijk worden aangeduid met Setay c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 1 en 5 februari 2018 en 6 januari 2020.
1.3
Bij de beschikkingen van 1 en 5 februari 2018 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Setay c.s. over de periode vanaf 1 januari 2016, mr. D.P. Cras te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 15.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen Setay c.s.
1.4
Bij brief van 20 december 2019, ingekomen bij de Ondernemingskamer op 23 december 2019, heeft de onderzoeker het verslag van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.5
Bij de beschikking van 6 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het onderzoeksverslag, dat toen ter griffie van de Ondernemingskamer is neergelegd, aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.6
De Ondernemingskamer heeft van de onderzoeker per e-mail een einddeclaratie van 10 februari 2020 met specificatie van de in deze zaak in verband met het onderzoek gemaakte kosten ontvangen. De daarin genoemde kosten bedragen in totaal € 15.000 exclusief btw.
1.7
Van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich over de door de onderzoeker gemaakte kosten uit te laten, is geen gebruik gemaakt.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, de door hem in verband met het onderzoek gemaakte kosten voldoende toegelicht door middel van de in 1.6 genoemde stukken. Daartegen zijn geen bezwaren aangevoerd. Het bedrag aan onderzoekskosten komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 15.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, dr. P.M. Verboom en mr. D.E.M. Aleman MBA, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2020.