Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
‘uiterlijk op de laatste dag van de maand.’Als [geïntimeerde]
‘een termijn niet of niet tijdig’zou voldoen, zou de door partijen overeengekomen regeling vervallen en zou het arbitraal vonnis herleven. De vaststellingsovereenkomst bepaalt verder:
‘Zolang de regeling wordt nagekomen zullen partijen geen rechten ontlenen aan het arbitraal vonnis.’[geïntimeerde] heeft tot en met juli 2018 58 maandelijkse termijnen voldaan, waarvan 53 vóór het verstrijken van de betrokken maand en vijf erna. Alle bedoelde termijnen zijn giraal betaald, door bijschrijving op een bankrekening van Liquid. De termijnen die [geïntimeerde] moest voldoen in oktober 2013, februari 2018, maart 2018, april 2018 en juni 2018, zijn niet uiterlijk op de laatste dag van de genoemde maand op de rekening van Liquid bijgeschreven, maar respectievelijk één dag, één dag, drie dagen, twee dagen en twee dagen daarna. Na de vierde tijdsoverschrijding heeft Liquid op grond van het arbitraal vonnis ten laste van [geïntimeerde] executoriale derdenbeslagen gelegd onder drie banken. In 2012 had zij op grond van het arbitraal vonnis al executoriaal beslag gelegd op een [geïntimeerde] toebehorend appartementsrecht.
‘een termijn niet of niet tijdig voldoet.’Omdat dit laatste bij herhaling is gebeurd, gaat Liquid ervan uit dat de vaststellingsovereenkomst partijen niet langer bindt en dat de rechtsverhouding tussen partijen, evenals vóór de totstandkoming van die overeenkomst, wordt beheerst door het arbitraal vonnis. Dit uitgangspunt is niet juist, zodat Liquid ook in hoger beroep niet wordt gevolgd in het door haar aangenomen bestaan van een aanspraak harerzijds op betaling van het bedrag waartoe [geïntimeerde] bij het arbitraal vonnis is veroordeeld. Liquid is daarom evenmin gerechtigd het arbitraal vonnis, waaruit deze vermeende aanspraak volgt, ten uitvoer te leggen om voldoening van het daarbij toegewezen bedrag te verkrijgen.