In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1985, werd beschuldigd van het roken aan boord van een passagiersvliegtuig tijdens een vlucht van Hurghada naar Schiphol op 15 december 2017. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de aanwijzingen van de gezagvoerder niet had opgevolgd, aangezien er een rookverbod aan boord gold. Tijdens de zitting op 26 februari 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd, inclusief getuigenverklaringen die bevestigden dat de verdachte op het toilet had gerookt. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de overtreding van het rookverbod, wat een feit van algemene bekendheid is. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten. De straf die door de kantonrechter was opgelegd, een geldboete van €150,00 of 3 dagen hechtenis, werd door het hof bevestigd. Het hof benadrukte de ernst van het gedrag van de verdachte, dat niet alleen de veiligheid van het personeel, maar ook die van medepassagiers in gevaar bracht. De beslissing van het hof is gebaseerd op de relevante artikelen van de Luchtvaartwet en het Wetboek van Strafrecht.