ECLI:NL:GHAMS:2019:984

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
200.240.757/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van curatele en beoordeling van de noodzaak tot voortzetting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van de curatele van de betrokkene, geboren in 1946. De betrokkene had in eerste aanleg verzocht om de curatele op te heffen, maar dit verzoek was afgewezen door de kantonrechter. De curator, die de betrokkene bijstond, voerde verweer en stelde dat de betrokkene niet in staat was haar belangen te behartigen vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De betrokkene was van mening dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig waren en had dit onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken, zoals recente medische verklaringen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2019 is de betrokkene in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de curator ook aanwezig was. De kinderen van de betrokkene, [X] en [Y], waren niet verschenen, ondanks dat zij daartoe waren opgeroepen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder het gebruik van lithium door de betrokkene en haar aanhoudende waanideeën. Het hof concludeerde dat de betrokkene nog steeds niet in staat was om haar financiële belangen adequaat te behartigen en dat de curatele noodzakelijk bleef.

Het hof heeft de verzoeken van de betrokkene in hoger beroep afgewezen en de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De beslissing is genomen op basis van de overweging dat de betrokkene onvoldoende bewijs had geleverd dat de curatele niet langer noodzakelijk was. De curator heeft overtuigend aangetoond dat de betrokkene nog steeds impulsieve aankopen doet en haar financiële situatie niet kan overzien, wat de noodzaak van de curatele bevestigt. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de voorzitter op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.240.757/ 01
zaaknummer rechtbank: 6572150 CB VERZ 18-1 wb
beschikking van de meervoudige kamer van 19 maart 2019 inzake
[de betrokkene] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. M. van Eck te Amsterdam,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de curator] h.o.d.n. [A] Dienstverlening (hierna te noemen: de curator),
bijgestaan door mr. M.J. Drost, advocaat te Leusden,
- [X] ,
- [Y] .

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna te noemen: de kantonrechter), van 7 maart 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 5 juni 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 7 maart 2018.
2.2
De curator heeft op 15 januari 2019 een verweerschrift ingediend.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 24 januari 2019 plaatsgevonden. De betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Ook is verschenen de curator, bijgestaan door haar advocaat.
[X] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. [Y] heeft telefonisch aan de griffie op 14 december 2018 doorgegeven niet te zullen verschijnen.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren [in] 1946. [X] en [Y] zijn de kinderen van de betrokkene.
3.2
Bij beschikking van de kantonrechter van 22 augustus 2013 zijn de goederen van de betrokkene onder bewind gesteld met de benoeming van de curator tot bewindvoerder.
3.3
Bij beschikking van 16 juli 2014 heeft de kantonrechter de betrokkene onder curatele gesteld als gevolg van haar lichamelijke en/of geestelijke toestand, met benoeming van de curator tot curator.
4. Het geschil in hoger beroep
4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de betrokkene om de curatele op te heffen, afgewezen.
4.2
De betrokkene verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en haar inleidend verzoek alsnog toe te wijzen. Subsidiair verzoekt zij de curatele om te zetten in bewind.
4.3
De curator heeft verweer gevoerd en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Op grond van artikel 1:389 lid 2 BW kan de kantonrechter de curatele opheffen, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken.
5.2
De betrokkene kan zich niet verenigen met de beschikking waarvan beroep en is van mening dat de curatele dient te worden opgeheven. De betrokkene heeft daaromtrent gesteld dat de rechtbank niet heeft gemotiveerd en de curator niet heeft onderbouwd dat zij in een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand verkeert dat zij niet in staat is haar belangen waar te nemen. Er is derhalve geen grond voor curatele. Er dient sprake te zijn van ernstige problemen, waar in het geval van de betrokkene geen sprake van is. Weliswaar heeft de betrokkene een aantal keer in strijd met de curatele gehandeld, maar zij heeft voldoende inzicht om haar financiële belangen te behartigen en de uitgaven te controleren. Verkwisting, zoals gesteld door de curator, is geen grond voor curatele. Bovendien is de betrokkene schuldenvrij door een schuldregeling die in 2017 succesvol is afgerond. Voor zover de betrokkene niet voldoende inzicht zou hebben, verzoekt zij subsidiair haar goederen onder bewind te stellen, zodat haar financiële belangen gewaarborgd zijn.
5.3
De curator heeft gesteld dat de betrokkene sinds de ondercuratelestelling geen gedragsverandering heeft laten zien en dat zij niet inziet dat zij zichzelf in de problemen brengt. De betrokkene is niet in staat haar financiën zelf te beheren en doet nog steeds impulsieve aankopen, waarbij zij geen rekening houdt met haar vaste lasten. Ook heeft zij geprobeerd de ondercuratelestelling te omzeilen door gegevens bij instanties, zoals de SVB en belastingdienst, te wijzigen om gelden rechtstreeks te ontvangen, hetgeen haar eind 2017 ook is gelukt met de toeslagen van de belastingdienst. Door de maatregel van curatele krijgt de betrokkene de benodigde bescherming. De in het verleden ingestelde onderbewindstelling was destijds onvoldoende gebleken, waarna het bewind is omgezet in een curatele. Met betrekking tot de lichamelijke/geestelijke toestand van de betrokkene heeft de curator aangevoerd dat de betrokkene waanideeën en complottheorieën heeft, namelijk dat zij één miljoen euro spaargeld heeft dat mensen willen stelen. De betrokkene gebruikt lithium, een medicijn dat bij een manisch-depressieve stoornis en ernstige depressies wordt voorgeschreven. Andere medische informatie heeft de curator niet, aangezien de betrokkene niet naar de huisarts wil en de huisarts, ondanks de ondercuratelestelling geen informatie wil delen met de curator. Uit het gedrag van de betrokkene blijkt duidelijk dat zij haar belangen niet behoorlijk kan waarnemen. Weliswaar is de betrokkene nu schuldenvrij, maar die situatie is ontstaan door de curatele en ondanks de houding en handelswijze van de betrokkene. De betrokkene heeft belang bij de curatele, omdat zij anders zichzelf en anderen schade zal berokkenen.
5.4
Ter beoordeling van het hof ligt voor of de ondercuratelestelling van de betrokkene dient te worden opgeheven dan wel dient te worden omgezet in een minder verstrekkende voorziening. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
De betrokkene is bij beschikking van de kantonrechter van 16 juli 2014 onder curatele gesteld wegens een lichamelijke/geestelijke toestand, waardoor zij niet in staat was haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Deze belangen konden met de (bij beschikking van de kantonrechter van 22 augustus 2013 uitgesproken) onderbewindstelling niet afdoende worden behartigd. De kantonrechter heeft in de beschikking van 16 juli 2014 overwogen dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting het verzoek op de gestelde en juist gebleken grond diende te worden ingewilligd.
De betrokkene stelt zich thans op het standpunt dat de gronden voor de curatele niet (langer) aanwezig zijn. Zij heeft deze stelling zowel in eerste aanleg als in hoger beroep onvoldoende (met stukken) onderbouwd. Zij heeft geen stukken overgelegd met betrekking tot haar huidige geestelijke toestand, zoals bijvoorbeeld een recente medische verklaring. Onbetwist is gebleven dat de betrokkene nog steeds lithium gebruikt. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de betrokkene nog steeds in de veronderstelling verkeert dat er een miljoen euro wordt achtergehouden. De curator ervaart dat de betrokkene de laatste tijd langer boos blijft en dat haar gedrag heftiger wordt. Hierover heeft de curator contact met de maatschappelijk werker van betrokkene. Hulp wordt echter niet altijd toegelaten en er zijn nog veel zorgen. Deze zorgen zijn gelegen in het gebrek aan inzicht van de betrokkene in haar financiële situatie die haar impulsieve aankopen niet toestaan, en haar waanideeën. De betrokkene probeert met enige regelmaat in strijd met de curatele te handelen en gegevens bij instanties te wijzigen teneinde zelf de beschikking te krijgen over uitkeringen en toeslagen. De betrokkene verzoekt daarnaast de curator regelmatig om extra bedragen in verband met uitgaven waarvoor geen ruimte is. Dat de betrokkene op dit moment geen schulden heeft, kan naar het oordeel van het hof dan ook niet als argument gelden voor opheffing van de curatele, nu uit het voorgaande blijkt dat het als gevolg van de ondercuratelestelling voor de betrokkene niet mogelijk is (de door haar gewenste) uitgaven te doen die haar budget overstijgen.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de curatele niet langer noodzakelijk is of dat voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, dan wel dat op dit moment met een andere, minder verstrekkende maatregel kan worden volstaan. Dit betekent dat het hof de verzoeken van de betrokkene in hoger beroep zal afwijzen en de bestreden beschikking zal bekrachtigen.
5.5
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, mr. M.F.G.H. Beckers en mr. S.F.M. Wortmann, bijgestaan door mr. E.L. Baauw als griffier, en is op 19 maart 2019 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.