In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 mei 2016. De verdachte, geboren in Suriname, was betrokken bij een fraudezaak waarbij onterecht kinderopvangtoeslag werd aangevraagd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten opzettelijk de Belastingdienst heeft opgelicht door valse aanvragen in te dienen, wat resulteerde in een onterecht uitgekeerd bedrag van € 148.209. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld door gegevens van medeverdachten te verzamelen en door te geven, en door haar bankrekening ter beschikking te stellen voor de uitbetaling van de toeslag. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen, dat haar rol niet als medeplegen kon worden gekwalificeerd. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft het hof de straf herzien, rekening houdend met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd.