Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- het hof de bewijsmotivering van de politierechter vervangt door onderstaande bewijsmotivering;
- het hof de door de politierechter gegeven kwalificatie verbeterd leest als:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, werd beschuldigd van het telen en voorhanden hebben van hennepplanten in een woning die hij in bruikleen had. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, maar verving de bewijsmotivering en verbeterde de kwalificatie van de tenlastelegging. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 maart 2019 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen en pas in eerste aanleg een verklaring afgelegd, waarin hij stelde dat hij de woning had onderverhuurd aan een andere persoon. Het hof oordeelde dat het aantreffen van de hennepkwekerij in de woning voldoende bewijs opleverde voor de conclusie dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennep, tenzij kon worden aangetoond dat hij niet de enige bewoner was.
Het hof concludeerde dat de verklaring van de verdachte over de onderverhuur niet aannemelijk was, vooral omdat hij geen bewijs kon overleggen van zijn onderhuurder. De verklaring was bovendien inconsistent, wat de geloofwaardigheid ervan ondermijnde. Het hof oordeelde dat de aangetroffen plantenresten en de waarnemingen van de verbalisanten voldoende bewijs vormden voor de aanwezigheid van hennep. Uiteindelijk bevestigde het hof het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de gewijzigde bewijsmotivering.