ECLI:NL:GHAMS:2019:888
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen gerechtsdeurwaarders over onterecht in rekening gebrachte kosten en sms-bericht over beslaglegging
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen twee gerechtsdeurwaarders. De klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij kosten en rente in rekening hebben gebracht zonder dat er werkzaamheden zijn verricht, en dat zij hem een sms-bericht hebben gestuurd waarin werd aangekondigd dat zij bij hem zouden binnenvallen vanwege een openstaande vordering. De kamer voor gerechtsdeurwaarders had de klacht van de klager aanvankelijk als kennelijk ongegrond afgewezen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de klacht ongegrond verklaard.
De klager heeft op 3 mei 2011 samen met zijn debiteur het kantoor van de gerechtsdeurwaarders bezocht om de mogelijkheden van incasso te bespreken. Hij heeft echter geen opdracht tot incasso gegeven. De gerechtsdeurwaarders hebben in hun verweer gesteld dat de klager op 22 april 2011 een incasso-opdracht heeft gegeven en dat zij op basis daarvan kosten in rekening hebben gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarders beschikten over een overeenkomst van geldlening tussen de klager en de debiteur, en dat er contact is geweest tussen de klager en de gerechtsdeurwaarders na de datum van de vermeende opdracht.
Het hof heeft geoordeeld dat de klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders onterecht kosten in rekening hebben gebracht. Wat betreft het sms-bericht heeft het hof geoordeeld dat de klager onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn klacht te onderbouwen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 5 maart 2019.