ECLI:NL:GHAMS:2019:887
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.F.G.H. Beckers
- J. Jonkers
- T. Tijhuis
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderbijdrage na wijziging van omstandigheden in echtscheidingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderbijdrage die de man aan de vrouw dient te betalen voor hun minderjarige kind. De man had in hoger beroep verzocht om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 350,- per maand, zoals bepaald in de beschikking van 9 augustus 2011, te verlagen naar € 100,- per maand met terugwerkende kracht vanaf augustus 2012. De vrouw had in eerste aanleg betwist dat er een nieuwe overeenkomst was over de kinderbijdrage en stelde dat de man geen wijziging van omstandigheden had aangetoond die een verlaging rechtvaardigde. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 januari 2019 was de vrouw niet verschenen, en de man heeft zijn verzoek verder toegelicht.
Het hof heeft vastgesteld dat partijen in 2012 mondeling overeen waren gekomen dat de man een lagere bijdrage van € 100,- per maand zou betalen, omdat de vrouw en de man het eens waren dat de eerdere bijdrage niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven. Het hof heeft ook geconstateerd dat de vrouw in de jaren daarna nooit heeft geprotesteerd tegen deze lagere bijdrage. De vrouw heeft in hoger beroep geen verweer gevoerd, waardoor het hof de stelling van de man als niet betwist heeft aangenomen.
Het hof heeft geoordeeld dat de wijziging van de kinderbijdrage met ingang van 1 augustus 2012 gerechtvaardigd is, en dat de bijdrage met ingang van 1 december 2018 op nihil dient te worden gesteld, omdat het kind vanaf die datum bij de man verblijft. De vrouw is niet verplicht om een eventueel teveel ontvangen bedrag terug te betalen, gezien haar financiële situatie. De beschikking van de rechtbank Noord-Holland is vernietigd en de nieuwe beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.