ECLI:NL:GHAMS:2019:854

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
23-000445-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep, die was ingesteld tegen een eerder vonnis van 31 januari 2018. De verdachte, geboren in 1985, was niet verschenen op de zitting van 17 januari 2019. Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend. De betekening had slechts per gewone post plaatsgevonden, terwijl dit niet voldeed aan de vereisten voor een geldige dagvaarding. Eerdere pogingen om de dagvaarding op andere adressen te betekenen, werden als niet relevant beschouwd, omdat deze adressen inmiddels als achterhaald waren aangemerkt. Het hof heeft daarom besloten de dagvaarding in hoger beroep nietig te verklaren. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en de griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000445-18
datum uitspraak: 17 januari 2019
NIET VERSCHENEN
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-689247-16 en 13-706666-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal omtrent de vraag naar de geldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep en de mededeling van de raadsman dat hij zich dienaangaande refereert aan het oordeel van het hof.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

De verdachte is niet ter terechtzitting van 17 januari 2019 verschenen. Blijkens de Informatiestaat SKDB-personen van 31 december 2018 staat hij sinds 29 november 2018 op bovengenoemd adres ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Uit de akte van uitreiking blijkt dat de dagvaarding om ter terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2019 te verschijnen op dat adres niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend aangezien naar dat adres – blijkens een aantekening van 31 december 2018 – slechts per gewone post een afschrift van die dagvaarding is verzonden. Gelet daarop dient de dagvaarding in hoger beroep nietig te worden verklaard. Een andere uitkomst wordt niet gerechtvaardigd door eerdere pogingen deze dagvaarding op adressen in Hoofddorp en Badhoevedorp te betekenen, omdat die adressen toen al als achterhaald dienden te worden beschouwd.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. J.J.I. de Jong en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 januari 2019.