Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2014 tot en met 7 februari 2014te Amsterdam en/of Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 2 telefoons, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of tot het aangaan van een schuld (telefoonabonnementen), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] - zakelijk weergegeven - heeft/hebben toegevoegd zij in elkaar zou worden geslagen als zij die/dat telefoonabonnement(en) niet zou sluiten en/of de (mede daardoor) verkregen telefoon(s) niet zou afgeven.
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
door de mondelinge bedreiging met gewelddie zou zijn geuit door de verdachte dan wel door ‘[naam]’, waarmee zij de medeverdachte [medeverdachte] heeft bedoeld, dan wel door een van de medeverdachten. Het hof constateert echter dat de verdachten enige bedreiging ontkennen en dat zich in het dossier geen stukken bevinden die de lezing van de aangeefster omtrent de mondelinge bedreiging op enigerlei wijze ondersteunen, zoals verklaringen waaruit iets over haar gemoedstoestand ten tijde van het afsluiten van de telefoonabonnementen kan worden afgeleid. Gelet hierop heeft het hof onvoldoende de overtuiging bekomen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Het hof is daarom met de politierechter van oordeel dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.