ECLI:NL:GHAMS:2019:817
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak woninginbraak in vereniging wegens onvoldoende wettig bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1998, was beschuldigd van woninginbraak in vereniging op 25 november 2017 te Hoorn. De tenlastelegging omvatte het stelen van diverse goederen, waaronder een Hugo Boss tas en een geldkistje, met gebruik van braak en/of verbreking. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, had geëist.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte te veroordelen. Ondanks aanwijzingen dat de verdachte mogelijk betrokken was bij de inbraak, ontbrak het aan concrete identificatie door getuigen en aan ander technisch bewijs dat de verdachte als dader kon aanwijzen. De getuige en de verbalisant konden de verdachte niet met zekerheid koppelen aan de inbraak, en de sporenonderzoeken gaven geen sluitend bewijs.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat deze al was gelast bij een ander vonnis. Het arrest is uitgesproken in de openbare terechtzitting van het hof.