ECLI:NL:GHAMS:2019:816
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met vervanging overweging t.a.v. vrijspraak in hoger beroep
Op 13 februari 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 maart 2018 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen de verdachte, die in deze zaak werd beschuldigd van woninginbraak. Tijdens de zitting op 30 januari 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De raadsman van de verdachte heeft echter vrijspraak bepleit.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de overwegingen met betrekking tot de vrijspraak vervangen. Het hof concludeert dat er onvoldoende wettig bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de woninginbraak, ontbrak het aan bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de dader was. Getuigenverklaringen waren te vaag en er was geen technisch bewijs dat de verdachte kon koppelen aan de inbraak. De verdachte en zijn medeverdachte droegen geen kleding die overeenkwam met de beschrijvingen van de getuigen, en de schoensporen in de woning konden niet aan hen worden gekoppeld.
Gelet op deze overwegingen heeft het hof geoordeeld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.