Uitspraak
mr. E.G.M. Huisman, kantoorhoudende te Tilburg,
mr. P.J. de Waal, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
Managementsamenvatting” onder meer het volgende:
Erasmus MC wil in 2018 onomstotelijk erkend zijn als het beste UMC van Nederland en meespelen in de wereldwijde ‘Champions League’. Om die ambitie te verwezenlijken is veel nodig. Onder meer een afdeling Communicatie die hieraan bijdraagt door zorg te dragen voor merk en reputatie (…). De doelstellingen en activiteiten van de afdeling Communicatie zijn erop gericht de reputatie van het Erasmus MC verder uit te bouwen en te versterken. Dit vraagt gerichte interne en externe communicatie.”
naar een sturende en regisserende reputatiebouwer”, dat er minder functies komen en dat de formatie met 7,24 fte zal afnemen, dat veel functies zullen wijzigen in aard en samenstelling van de werkzaamheden en dat er gewerkt zal worden met een
“flexibele schil”. In de inleiding van het Reorganisatieplan staat onder meer dat Erasmus MC een ijzersterk merk wil zijn en dat de reputatie van Erasmus MC weliswaar sterk is, maar dat Erasmus MC zich nog niet onderscheidt van andere UMC’s. In de adviesaanvraag staat voorts onder meer dat de afdeling Communicatie naast de focus op de externe positionering, een belangrijke taak heeft in het vormgeven en faciliteren van de interne communicatie. Paragraaf 4.3 van het Reorganisatieplan is gewijd aan de visie op de interne en externe communicatie. Het Reorganisatieplan bevat bijlagen met toelichtingen op diverse functies.
Wij kunnen ons deze zorg voorstellen omdat de nadruk in het reorganisatieplan ligt op het ontwikkelen van marketingcommunicatie. Deze marktgerichtheid is nieuw en nodig voor het Erasmus MC. Maar dit laat onverlet dat de interne communicatie vanzelfsprekend blijft bestaan. Het reorganisatieplan benadrukt in par. 4.3.1. juist het belang en behoud van interne communicatie. De werkwijze wordt wel anders. (…) Blijkbaar is dit bij de overleggen van de afgelopen maanden nog niet afdoende toegelicht. Graag vernemen we van u welke concrete vragen u nog heeft en welke informatie wij nog kunnen aanleveren om aan uw zorgen tegemoet te komen.”
“de visie op die afdeling van tafel moet met als logisch gevolg dat het reorganisatieplan niet meer volstaat. (…) De Raad van Bestuur (wil) hierover in principe geen dialoog (…) voeren, maar uitsluitend het conceptadvies (…) bespreken. De Ondernemingsraad heeft constant aangegeven hiermee niet akkoord te gaan. (…) De Ondernemingsraad (is) onaangenaam verrast over het feit dat de raad van bestuur er nu kennelijk voor heeft gekozen om alsnog inhoudelijk te reageren op het conceptadvies van de Ondernemingsraad. Dit terwijl de Ondernemingsraad dus constant heeft aangegeven juist hierover niet in gesprek te willen gaan. De Ondernemingsraad kan daarmee dan ook niets anders dan tot de conclusie komen dat aan zijn verzoek tot het voeren van een dialoog over de toekomst van de afdeling Communicatie geen gehoor wordt gegeven. De Ondernemingsraad ziet zich dan ook genoodzaakt om over te gaan tot het uitbrengen van het definitieve advies. (…).”
We zijn dan ook uiteraard altijd bereid om in dialoog te gaan over de toekomst van de afdeling Communicatie. De door de Ondernemingsraad aan deze dialoog gestelde voorwaarde (namelijk dat de visie op de afdeling Communicatie en het reorganisatieplan van tafel moet) staat daar dan echter wel aan in de weg. De Ondernemingsraad heeft eerder in [zijn] concept advies aangegeven dat bepaalde vragen nog onvoldoende beantwoord zijn. Om die reden is besloten een inhoudelijke reactie te geven op uw concept advies met de uitnodiging om op basis van aanvullende informatie en uitleg met elkaar in gesprek te gaan. Uit uw brief blijkt duidelijk dat u niet op deze uitnodiging in wilt gaan. Dit vinden wij zeer spijtig, wat ons betreft blijft de uitnodiging nog steeds van kracht. Mocht u bij uw standpunt blijven om niet in gesprek te willen, verzoeken wij u gezien de omstandigheden om binnen een week na dato uw definitieve advies uit te brengen.”
de raad van bestuur en de Ondernemingsraad gezamenlijk er niet aan ontkomen een mediationtraject in te gaan dat kan leiden tot een visie op de afdeling Marketing en Communicatie.”
3.De gronden van de beslissing
de flexibele schil” en of daarmee sprake is van outsourcing;
Financiële consequenties”) is aangepast. De Ondernemingskamer verwijst naar het hierboven weergegeven overzicht, punt 11. Ook het verwijt dat het doel van de reorganisatie en de wijze waarop dit doel moet worden gerealiseerd onvoldoende uit het Reorganisatieplan blijkt (hierboven 3.1 sub e) treft geen doel: de stelling is te vaag in het licht van de tijdens het adviestraject verschafte informatie. Een nadere concretisering ontbreekt eveneens van de hierboven weergeven stellingen onder 3.1 f, h en k tot en met n. In dat verband wijst de Ondernemingskamer wederom naar het hierboven weergegeven overzicht, waaruit blijkt dat Erasmus MC op deze punten een reactie heeft gegeven (zie achtereenvolgens voor f punt 13; h, punt 7; k de punten 12 tot en met 14; l punt 11; m punt 8 en punt 10 van het overzicht). Dat Erasmus MC deze punten heeft geadresseerd, zoals weergegeven in het overzicht, blijkt uit de overgelegde stukken en is door de ondernemingsraad niet betwist. De ondernemingsraad is inhoudelijk niet nader op deze punten ingegaan, in het definitieve advies, noch in het verzoekschrift. Met betrekking tot hetgeen de ondernemingsraad naar voren heeft gebracht over het ontbreken van wezenlijke informatie (hierboven 3.1 sub n) overweegt de Ondernemingskamer dat de ondernemingsraad niet duidelijk heeft gemaakt wélke informatie nog ontbreekt, terwijl Erasmus MC in de brief van 22 januari 2018 de bereidheid heeft uitgesproken de ondernemingsraad van alle benodigde extra informatie te voorzien. Hij is daar vervolgens niet op ingegaan.
willengeven omdat Erasmus MC niet is ingegaan op de voorwaarde die de ondernemingsraad aan een dialoog met Erasmus MC had gesteld, te weten dat de visie op de afdeling Communicatie en daarmee het Reorganisatieplan eerst van tafel moest. Dat komt ook tot uitdrukking in het negatief advies. Met deze houding heeft de ondernemingsraad de taakverdeling tussen hem en Erasmus MC miskend en heeft hij een constructieve voortzetting van het adviestraject belemmerd.
Interne Communicatie”) naar aanleiding van het advies van de ondernemingsraad. Hij heeft volstaan met het herhalen van zijn standpunt, zonder dit nader te concretiseren. In die paragraaf wordt naar voren gebracht dat interne communicatie belangrijker is dan ooit, dat met de komst van een nieuw intranet, actualiteit en interactie belangrijker worden, dat communicatie meer “
bottom up”moet en minder “
top down”en dat er met het oog hierop een cultuur- en organisatieverandering moet plaatshebben, dat interne communicatie onverminderd een speerpunt blijft en dat de merkstrategie en de daar uit voortvloeiende campagnes altijd een interne component zullen hebben, en dat er campagnes zullen zijn die volledig intern gericht zijn. Voorts staat er in die paragraaf, naar aanleiding van opmerkingen van de ondernemingsraad, dat de afdeling Marketing en Communicatie stuurt op een open en personeelsvriendelijke cultuur binnen Erasmus MC, dat met de afdeling Communicatie en Marketing medewerkers worden gestimuleerd en getraind om kritisch te zijn over behandelingen die mis gaan, wetenschappelijke integriteitskwesties, frauderende medewerkers, uitbraken van bacteriën in het ziekenhuis, dierproeven en organisatieontwikkelingen. Tot slot wordt opgemerkt dat met het nieuwe intranet het gemakkelijker wordt “
om binnen kaders zelf stukken te plaatsen zonder tussenkomst van ongeacht welke afdeling dan ook.” De ondernemingsraad is hier niet nader op ingegaan en heeft evenmin zijn stelling over de nader beschreven functies inzichtelijk gemaakt.