Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] ,
14.[geïntimeerde sub 14] ,
28. [geïntimeerde sub 28] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
principale beroepvecht Loterijverlies.nl de benoeming van de zojuist genoemde personen tot bestuurders van de stichting aan. Daartoe bestrijdt zij hetgeen de rechtbank in overweging 2.6 van de bestreden beschikking heeft overwogen met betrekking tot de op het bestuur van de stichting rustende taak (grief 1) alsmede de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtbank in verband met het bepaalde in artikel 6 EVRM (grief 2). Loterijverlies.nl stelt verder bepaalde omstandigheden aan de orde die, volgens haar, hadden moeten worden meegewogen bij de vervulling van de ledige plaatsen in het bestuur van de stichting, waarbij zij onder meer de rol van [D] als tijdelijk bestuurder betrekt en waarbij zij uitdrukkelijk bezwaar maakt tegen de benoeming van [geïntimeerde sub 26] (grief 3). Zij verbindt aan de grieven, naast het verzoek tot vernietiging van de bestreden beschikking, verzoeken tot terugwijzing van de zaak naar een andere rechtbank dan de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, en verklaring voor recht dat voor het bestuur van de stichting geen taak is weggelegd ter zake van de onder 3.2 bedoelde financiële transacties – naar het hof begrijpt: – voor zover Loterijverlies.nl daarbij betrokken is. Loterijverlies.nl verzoekt voorts uitdrukkelijk de vernietiging van de beslissing tot benoeming van [geïntimeerde sub 26] .
incidentele beroephebben [X] c.s. zich aanvankelijk gekeerd tegen het oordeel van de rechtbank om geen drie, maar twee personen te benoemen tot bestuurders van de stichting en om de eventuele benoeming van een derde bestuurder over te laten aan de twee bij de bestreden beschikking benoemde bestuurders, die daartoe op grond van artikel 3, tweede lid, van de statuten van de stichting zouden kunnen besluiten. Na de datum van de bestreden beschikking hebben de twee door de rechtbank benoemde bestuurders aldus metterdaad voorzien in de benoeming van een derde bestuurder, te weten [C] , die volgens de onweersproken mededeling van [geïntimeerde sub 26] tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep sinds september 2017 deel uitmaakt van het bestuur van de stichting. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft het hof [X] c.s. voorgehouden dat nu de door de rechtbank benoemde bestuurders al hebben voorzien in de benoeming van een derde bestuurder en nu de verplichtingen van de bestuurders van de stichting door de wet en de statuten worden beheerst, ongeacht door wie zij zijn benoemd, geen waarneembare noodzaak bestond voor benoeming van een derde bestuurder door het hof. Daarop hebben [X] c.s. het incidentele beroep – met inbegrip van verzoek I daarin – laten varen voor zover dat is gericht tegen het hierboven bedoelde oordeel van de rechtbank. Het incidentele beroep is gehandhaafd voor zover daarin wordt opgekomen tegen het nalaten door de rechtbank om de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren (grief 1 gedeeltelijk). In zoverre slaagt het beroep, aangezien de beschikking op grond van het bepaalde in artikel 360, tweede lid, Rv in hoger beroep alsnog uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard, de kennelijke bezwaren van Loterijverlies.nl daartegen overeenkomen met of voortspruiten uit haar klachten over de inhoud van de bestreden beschikking en deze hierboven ongegrond zijn bevonden, en het hof ook overigens niet is gebleken van redenen die aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking aan de weg zouden moeten staan. Het hof zal die beschikking daarom hierna alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals [X] c.s. – in eerste aanleg – hebben verzocht. Hiermee is tegelijk het belang ontvallen aan verzoek II van [X] c.s. in het incidentele beroep, dat strekt tot inschrijving in het handelsregister van de voorziening in het bestuur zoals reeds is bevolen bij de bestreden beschikking, zodat dat verzoek niet toewijsbaar is.
4.Beslissing
€ 2.148,- voor salaris advocaat en op € 131,- voor nasalaris van de advocaat, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en met de kosten van het betekeningsexploot ingeval niet binnen veertien dagen is voldaan aan de zojuist genoemde kostenveroordeling en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden alsmede, als betaling binnen veertien dagen uitblijft, te vermeerderen met de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf de datum van het verstrijken van de genoemde termijn tot aan de dag van voldoening;
€ 537,- voor salaris advocaat;