ECLI:NL:GHAMS:2019:743

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
23-001894-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer cocaïne vanuit Curaçao met vol opzet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1959, was aangeklaagd voor het invoeren van cocaïne vanuit Curaçao. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte had gehandeld met voorwaardelijk opzet, maar het hof kwam tot de conclusie dat er sprake was van vol opzet. Tijdens de zitting op 5 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 30 maanden had geëist. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de bewijsvoering aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte, die een koffer van een onbekende man had aangenomen, zich bewust moest zijn geweest van de inhoud van de koffer, gezien het gewicht en de omstandigheden. De verklaring van de verdachte werd als onaannemelijk beschouwd, en het hof concludeerde dat zij opzettelijk de cocaïne naar Nederland had gebracht. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001894-18
datum uitspraak: 19 februari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-025916-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof de bewijsvoering van de rechtbank aanpast zoals hierna te noemen.

Bewijsoverweging ten aanzien van het opzet

Anders dan de rechtbank acht het hof bewezen, op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, dat de verdachte heeft gehandeld met vol opzet in plaats van voorwaardelijk opzet.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat een passagier die reist per vliegtuig en bagage bij zich heeft, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud ook verantwoordelijk is. De verdachte heeft verklaard dat zij de door haar meegevoerde koffer van een onbekende man in Curaçao heeft aangenomen en dat zij, hoewel zij wist dat veelvuldig cocaïne vanuit Curaçao naar Nederland wordt vervoerd in vliegtuigbagage, de betreffende man geen enkele vraag over de herkomst van de koffer heeft gesteld. Voorts heeft de verdachte verklaard dat zij niet wist dat in de bewuste koffer een hoeveelheid cocaïne zat. Het hof acht de verklaring van de verdachte over dit scenario volstrekt onaannemelijk, nu het een koffer betrof die zonder de reizigersbagage al bijna acht kilo woog, wat het hof, gelet op de afmetingen van de koffer, bijzonder veel vindt en iets dat de verdachte niet kan zijn ontgaan.
Daarnaast is in het dossier geen enkel aanknopingspunt te vinden voor het door de verdachte geschetste scenario, dat door haar ook op geen enkele wijze handen en voeten is gegeven. Gelet daarop is het hof van oordeel dat de verdachte wist dat zij in de koffer de ten laste gelegde hoeveelheid cocaïne vanuit Curaçao vervoerde en deze opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht.

Bewijsmiddelen

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen worden als volgt aangepast:
- Aan het eerste bewijsmiddel, het proces-verbaal van aanhouding van 6 februari 2018, wordt de volgende zin toegevoegd:
De verscherpte controle werd uitgevoerd op vlucht [nummer], komende uit Curaçao.
- Het tweede bewijsmiddel, het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 7 februari 2018, wordt in zijn geheel geschrapt.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonniswaarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. G. Oldekamp en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. Schoutsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 februari 2019.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.