ECLI:NL:GHAMS:2019:743
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis inzake invoer cocaïne vanuit Curaçao met vol opzet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1959, was aangeklaagd voor het invoeren van cocaïne vanuit Curaçao. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte had gehandeld met voorwaardelijk opzet, maar het hof kwam tot de conclusie dat er sprake was van vol opzet. Tijdens de zitting op 5 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 30 maanden had geëist. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de bewijsvoering aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte, die een koffer van een onbekende man had aangenomen, zich bewust moest zijn geweest van de inhoud van de koffer, gezien het gewicht en de omstandigheden. De verklaring van de verdachte werd als onaannemelijk beschouwd, en het hof concludeerde dat zij opzettelijk de cocaïne naar Nederland had gebracht. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.