ECLI:NL:GHAMS:2019:643

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
4 maart 2019
Zaaknummer
200.250.910/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onmiddellijke voorziening na minnelijke regeling tussen partijen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2019 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de vennootschap LED LIGHTING S.À.R.L. (hierna: LED) tegen de besloten vennootschap NORDEONGROUP B.V. (hierna: Nordeon) en andere belanghebbenden. De zaak betreft een eerdere beschikking van 21 december 2018, waarin alle commissarissen van Nordeon geschorst werden en J. Leopold werd benoemd als tijdelijk commissaris. Op 30 januari 2019 hebben de partijen echter een minnelijke regeling getroffen en verzocht om intrekking van de procedure, wat door alle betrokken partijen werd bevestigd.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek tot beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorziening. Aangezien de verzoeken tot het gelasten van een onderzoek zijn ingetrokken, is er geen verdere behandeling nodig. De Ondernemingskamer heeft daarom besloten om de onmiddellijke voorziening, die eerder was getroffen, te beëindigen met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken. De griffier heeft de beschikking vastgelegd en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.250.910/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 20 februari 2019
inzake
de vennootschap naar het recht van Luxemburg
LED LIGHTING S.À.R.L.,
gevestigd te Luxemburg,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. M.H.B.J. Harbers, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORDEONGROUP B.V.,
gevestigd te Utrecht,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORDEONGROUP HOLDING B.V.,
gevestigd te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STANDARD INVESTMENT MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. D.J.F.F.M. Duynsteeen
mr. C.C.M. de Smet, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR NORDEONGROUP,
gevestigd te Eindhoven,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. L. Bakers, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de vennootschap naar het recht van Luxemburg
SUSTAINABLE GROWTH MANAGEMENT GP S.À.R.L.,
gevestigd te Luxemburg,
5. de vennootschap naar het recht van Luxemburg,
SUSTAINABLE GROWTH FUND SCSP, SICAV-SIF,
gevestigd te Luxemburg,
6. de vennootschap naar het recht van Guernsey,
PROJECT LIGHTING LIMITED,
gevestigd te Guernsey,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. R.J.W. Analbersen
mr. M.H.B.J. Harbers, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
e n t e g e n
7. de besloten vennootschap
[A],
gevestigd te [....] ,
8.
[B],
wonende te [....] ,
9.
[C],
wonende te [....] ,
10.
[D],
wonende te [....] ,
11.
[E],
wonende te [....] ,
12.
[F] ,
wonende te [....] ,
13.
[G],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
verschenen in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verzoekster, verweerster en belanghebbende sub 3 worden hierna respectievelijk aangeduid als LED, Nordeon en STAK.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikking in deze zaak van 21 december 2018.
1.3
Bij die beschikking heeft de Ondernemingskamer – voor zover van belang –, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, alle commissarissen van Nordeon geschorst met benoeming van J. Leopold (hierna: Leopold) tot tijdelijk commissaris. Voorts heeft de Ondernemingskamer bepaald dat, desgewenst door een van partijen dan wel de door de Ondernemingskamer benoemde commissaris, de behandeling van de zaak wordt voortgezet op 31 januari 2019.
1.4
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 30 januari 2019 heeft mr. De Smet, in verband met een tussen partijen tot stand gekomen minnelijke regeling, bericht dat alle partijen de zaak wensen en te trekken en derhalve hun respectievelijke verzoeken intrekken alsmede dat iedere partij haar eigen proceskosten zal dragen.
1.5
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 30 januari 2019 heeft mr. Analbers namens LED het gezamenlijke verzoek tot intrekking van de procedure, zoals verwoord door mr. De Smet, bevestigd.
1.6
Bij e-mail aan de Ondernemingskamer van 30 januari 2019 heeft mr. Bakers namens STAK bevestigd dat zij instemt met het verzoek tot intrekking van de procedure.
1.7
Desgevraagd door de secretaris van de Ondernemingskamer heeft Leopold, op 11 februari 2019, bevestigd dat een minnelijke regeling tot stand is gekomen alsmede, op 19 februari 2019, dat zijn honorarium is voldaan.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot – zo verstaat de Ondernemingskamer – beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorziening, onder gelijktijdige intrekking van de verzoeken tot het bevelen van een onderzoek, en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij de bij de beschikking van 21 december 2018 getroffen onmiddellijke voorziening zal beëindigen, een en ander met ingang van heden. Nu de verzoeken tot het gelasten van een onderzoek zijn ingetrokken behoeven deze verzoeken geen verdere behandeling en beslissing.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 21 december 2018 getroffen onmiddellijke voorziening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema, prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2019.