ECLI:NL:GHAMS:2019:600
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst na afwijzing van onbetaald verlof
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de arbeidsovereenkomst van de appellant, een winkelmedewerker bij Detailresult N.V., op staande voet is ontbonden. De appellant had verzocht om onbetaald verlof voor een periode van drie maanden om voor Google in Ierland te werken, maar zijn verzoek werd afgewezen. Na de afwijzing verscheen de appellant zonder opgave van redenen niet op het werk, wat leidde tot een officiële waarschuwing van de werkgever. Ondanks herhaalde verzoeken om terug te keren naar zijn werk, bleef de appellant afwezig, wat de werkgever noopte tot ontslag op staande voet. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat de appellant ernstig verwijtbaar had gehandeld door niet te verschijnen na de afwijzing van zijn verlofaanvraag.
In hoger beroep heeft de appellant de beschikking van de kantonrechter bestreden, stellende dat het ontslag onterecht was en dat hij recht had op een billijke vergoeding en transitievergoeding. Het hof heeft de grieven van de appellant verworpen en geoordeeld dat de werkgever terecht had gehandeld. Het hof concludeerde dat de appellant geen recht had op een billijke vergoeding, omdat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De appellant werd ook veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof bevestigt de noodzaak voor werknemers om de instructies van hun werkgever op te volgen, vooral na een afwijzing van een verlofaanvraag, en benadrukt de gevolgen van werkweigering.