ECLI:NL:GHAMS:2019:6
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van gemeenschap van een woning en financiële situatie van deelgenoten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de verdeling van een gemeenschap van een woning tussen twee deelgenoten, aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep na een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die voor 99% deelgenoot is, stelde dat zijn financiële situatie zodanig is dat hij niet in staat is om de hypotheekbetalingen te voldoen, en dat dit risico voortduurt voor de andere deelgenoot, [geïntimeerde], die voor 1% deelgenoot is. De appellant voerde aan dat zijn belangen, evenals die van zijn minderjarige dochter, zwaarder zouden moeten wegen dan de belangen van [geïntimeerde]. Het hof heeft echter geoordeeld dat de financiële situatie van de appellant onvoldoende solide is om de gemeenschap te verdelen zonder dat [geïntimeerde] opnieuw met hypotheekbetalingen wordt geconfronteerd. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in een problematische financiële situatie verkeert, waarbij hij afhankelijk is van hulp van zijn zoon en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat zijn situatie zal verbeteren. De grieven van de appellant werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.