In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van een persoon, waarbij zwaar lichamelijk letsel zou zijn toegebracht. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 17 augustus 2014 in Heemstede, waar de verdachte de aangever zou hebben geslagen, waardoor deze op de grond viel en letsel opliep. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 februari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever in het gezicht heeft geslagen, maar heeft geoordeeld dat het letsel dat de aangever heeft opgelopen niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. De verdachte werd daarom van dat deel van de tenlastelegging vrijgesproken. Het hof heeft het beroep op noodweer verworpen, omdat niet is gebleken van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan mishandeling, maar het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het delict.