In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 19 oktober 2017, waarbij hij samen met een medeverdachte een fles rosé van het merk Curvée ter waarde van circa 4,95 euro had weggenomen uit een winkel in Amsterdam. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een straf van zeven dagen geëist, terwijl de raadsman ook pleitte voor een straf van zeven dagen, met verwijzing naar de geringe waarde van de gestolen goederen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en geoordeeld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte samen de winkel binnenliepen, de fles rosé uit het schap pakten en zonder te betalen de winkel verlieten. De verdachte werd buiten de winkel aangehouden met de fles in zijn handen. Het hof heeft geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte als een wegnemingshandeling moeten worden aangemerkt.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.