ECLI:NL:GHAMS:2019:572

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-000172-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal door twee of meer verenigde personen met bewijsoverweging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 19 oktober 2017, waarbij hij samen met een medeverdachte een fles rosé van het merk Curvée ter waarde van circa 4,95 euro had weggenomen uit een winkel in Amsterdam. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien dagen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een straf van zeven dagen geëist, terwijl de raadsman ook pleitte voor een straf van zeven dagen, met verwijzing naar de geringe waarde van de gestolen goederen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en geoordeeld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte samen de winkel binnenliepen, de fles rosé uit het schap pakten en zonder te betalen de winkel verlieten. De verdachte werd buiten de winkel aangehouden met de fles in zijn handen. Het hof heeft geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte als een wegnemingshandeling moeten worden aangemerkt.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000172-18
Datum uitspraak: 19 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702719-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles rosé (van het merk: Curvée 2015), althans een of meer drinkwa(a)r(en) (met een totale waarde van circa 4,95 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkel [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsoverweging en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat verbalisant [verbalisant] niet heeft waargenomen dat de verdachte een wegnemingshandeling heeft verricht.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2017, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], volgt dat deze verbalisant heeft waargenomen dat de verdachte en de medeverdachte samen de winkel [naam] in liepen, dat de verdachte een fles rose van het merk Curvée uit 2015 van € 4,95 uit het schap pakte en met deze fles in zijn handen bij de medeverdachte ging staan. Vervolgens passeerden zij samen de kassa zonder te betalen en verlieten de winkel. De verbalisant heeft waargenomen dat op dat moment een fles wijn uit de rechterzak van de medeverdachte stak en dat dit eerder, toen de verdachte en de medeverdachte in de winkel rondliepen, niet het geval was. Buiten is de verdachte aangehouden met een fles wijn in zijn handen, waaruit hij net gedronken had. Het betrof een fles rose van het merk Curvée. Naar het oordeel van het hof dienen deze gedragingen van de verdachte en de medeverdachte, in samenhang bezien, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, te worden aangemerkt als een wegnemingshandeling met het oogmerk om zich de fles wijn toe te eigenen. Het hof is derhalve van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal te komen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 oktober 2017 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles rosé van het merk: Curvée 2015 met een totale waarde van circa 4,95 euro, toebehorende aan winkel [naam].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien dagen, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven dagen.
De raadsman heeft – mocht het hof tot een bewezenverklaring komen – tevens verzocht een gevangenisstraf voor de duur van zeven dagen op te leggen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en dat het gaat om diefstal van een goed met een geringe waarde.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van een fles wijn. Met zijn handelswijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 januari 2019 is hij eerder meerdere malen ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
De ernst van het bewezen verklaarde feit rechtvaardigt, in het licht van de herhaaldelijke recidive, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Met de advocaat-generaal en de raadsman acht het hof, alles afwegende, daarbij rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M.B. de Wit, in tegenwoordigheid van mr. S. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 februari 2019.
Mr. M.L. Leenaers en mr. M.B. de Wit zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]