ECLI:NL:GHAMS:2019:568

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
23-000818-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake winkeldiefstal met aanpassing van strafoplegging

Op 25 februari 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 24 februari 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol, was in eerste aanleg veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van € 200,00, subsidiair vier dagen hechtenis. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 februari 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft de strafoplegging en de motivering daarvan vernietigd. Het hof oordeelde dat de ernst van de winkeldiefstal en de recidive van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereisen. De verdachte had eerder onherroepelijk veroordeeld geweest voor (winkel)diefstal, wat in zijn nadeel weegt.

Het hof heeft uiteindelijk besloten de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, waarbij het vonnis voor het overige is bevestigd. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier D. de Jong aanwezig. Mr. E. van Die was niet in staat het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000818-17
datum uitspraak: 25 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 februari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-810036-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol HvB te Badhoevedorp.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken met een proeftijd van twee jaren en een geldboete ter hoogte van € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De raadsvrouw heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een winkeldiefstal. Door zo te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Naast hinder brengt dit ook schade teweeg. Het hof rekent hem dit aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 februari 2019 is hij meermalen onherroepelijk veroordeeld ter zake van (winkel)diefstal, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de veelvuldige speciale recidive van de verdachte, niet met een andere straf dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan en het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hof heeft gelet op de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. H.A. van Eijk en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 februari 2019.
Mr. E. van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]